Categorie archieven: genderdiversiteit

Hoe queer ben jij?

Leestijd: 5 minuten

Queer-zijn betekent dat je niet beantwoordt aan de vaste indeling in gender en dat je de dominante heteronorm afwijst. Zo ongeveer. Ik vraag me af: ben ik dat dan? Antwoord op die vraag begint bij een onderzoek van een aantal woorden. Gender, performance, queer-theorie.

Het wordt haar vaak aangewreven, maar Judith Butler (Amerikaans filosofe, geboren in 1956) kwam niet met die term: gender. Eerder al zagen psychiaters dat er mensen waren bij wie het biologisch geslacht niet overeenkwam met hoe ze zich voelden. En dat gender een constructie is, zit min of meer ook in de woorden van Simone de Beauvoir: Je wordt niet als vrouw geboren, je wordt tot vrouw gemaakt.

Later werd het onderscheid sekse en gender uitgewerkt. Bijvoorbeeld door de Britse socioloog Ann Oakley. Dat lees ik in het boek van Linda Duits over feminisme (Dolle mythes), aanrader als je meer wilt weten van het feminisme van de tweede golf en de huidige golf. Gender is een zaak van cultuur, schreef Oakley. Het gaat over de sociale classificatie van mannelijk en vrouwelijk. En dan ook over het patriarchaat.

Butler gaat een stapje verder. Ook sekse is niet binair, net als gender. Je bent niet per se het een of het ander, vrouw of man. Hoewel het wel zo voelt, want bij je geboorte, of vaak eerder al, wordt gezegd: het is een meisje of een jongen en worden verwachtingen voor je leven en voorkeuren daaraan gekoppeld. Maar Butler zegt, niet alleen gender is een sociaal construct, ook sekse is dat. De tweedeling man-vrouw. Het is een manier om naar het lichaam te kijken.

Weerstand

Dat geeft een hoop weerstand. Want verwerp je dan de biologie helemaal? (Denk het niet, maar queer-theorie vindt dat wel minder relevant). En wat moeten we van je denken? (Tja). Genderverwarring – blijkbaar is het ontzettend belangrijk om meteen te weten wat je bent, man of vrouw – en nog erger: ‘mannen die het domein van vrouwen binnendringen, op het toilet, de sport, de gevangenis, waar dan ook’. Dat is de gedachte van een groep meestal vrouwen die terfs worden genoemd: trans-exclusionary radical feminists. Voor hen zijn trans vrouwen geen vrouwen en ze willen niet dat deze trans vrouwen dezelfde vrouwenrechten krijgen als cisvrouwen. 

Maar wat is eigenlijk een vrouw, een man, een non-binair persoon? Is dat puur afhankelijk van lichamelijke en biologische kenmerken, dat iemand in staat is om een ander te verkrachten (de gedachte van de terfs) of is er niet een ander onderscheid te maken? Mijn antwoord is duidelijk, en dat van Butler ook. Gender is voor haar niet meer dan een herhaling van performances. We doen ‘vrouw’, met nagellak, ballet, jurkjes. Daarmee houden we ook de mythe van vrouw in stand. We bevestigen met onze keuzes steeds wat het betekent om vrouw te zijn.

Het is dus een en al constructie. En alles draait om taal, zegt Butler. De wereld wordt gevormd door de manier waarop we erover spreken, met alle onderscheid in gender (hij en zij), karakter, handelingen, codes. Je moet je volgens een grote groep van mensen wel aan de normen en afspraken houden. Het lijkt erop dat die groep kleiner wordt. Er zijn meer mensen die buiten de hokjes willen treden en hun genderidentiteit gaan onderzoeken.

Bevrijding

Komen er dan meer aanhangers van de queer-theorie? Ik weet het niet. Die theorie wil in elk geval af van die vaststaande indeling, van gender en sekse als dichotomie. Ze wil de koppeling tussen genderperformance en sekse doorbreken. Als we zien dat mannelijk en vrouwelijk (vraag is of je die termen dan nog wilt gebruiken) in personen door elkaar vloeien, is alles veel vrijer. We hoeven ons dan niet te schikken naar dominante gendernormen, aldus Linda Duits.

Als ‘man’ mag je bijvoorbeeld huilen, je gezicht poederen, dameskleding dragen. Als vrouw de rekening opeisen, de deur openhouden voor een ander. Voorbeelden genoeg, maar het gaat verder. Want veel transgender personen zijn binair en helemaal niet zo queer. Ze hechten juist aan de tweedeling, en verlangen, zolang dat voor hun gevoel nog niet voldoende gerealiseerd is, deel uit te maken van de andere gender.

Hokjes mogen in het queer-zijn helemaal weg, al de etiketten die jou als persoon vastprikken op seksualiteit, gender en identiteit. Dat die labels er niet toe doen, of fluïde zijn, voelt als een bevrijding. Voor mij althans.

Ideologisch

In de filosofie past deze houding, en de queer-theorie, bij het poststructuralisme, bij Foucault en zijn concept van macht. Het dominante discours is bijvoorbeeld heteronormatief en binair. Dat je woke bent, zou kunnen betekenen dat je de machtsstructuren die Foucault benoemt, doorziet of erkent. Alleen al door dat te benoemen, heb je een stap gezet. De eerste stap naar herziening van onze aannames over gender en seksualiteit. De vraag is immers of gender en seksualiteit wel zo essentieel zijn voor personen. Man-vrouw, heteroseksueel-homo; misschien ben je nooit helemaal dit of dat.

Queer-theorie is er intussen al decennia in de academische wereld (bij vrouwenstudies of genderwetenschappen), maar, denk ik, nog steeds vrij marginaal. Het ontstond omdat de bestaande labels voor identiteit te beperkt waren. Queer is dan vooral kritiek op identiteit, geen term met een erg vaststaande betekenis. Dat is naast het vaak heel technische jargon, misschien ook het probleem van de queer-theorie. Plus alle kritiek vanuit bijvoorbeeld het Vaticaan omdat queer-theorie ideologisch zou zijn en het traditionele gezin zou ondermijnen.

Fluïde

Behalve Foucault en Butler is voor de queer-theorie nog de inbreng van Eve Kosofsky Sedgwick van belang. De Amerikaanse was gespecialiseerd in genderstudies en werd beïnvloed door het feminisme, het marxisme en het deconstructivisme (of beter het poststructuralisme). Voor haar hield queer-zijn ook in dat je specifieke performatieve acties onderneemt, of, met andere woorden, dat je het laat zien.

Queer wordt, misschien ten onrechte, vaak als aanduiding gebruikt voor homoseksuelen. Of voor seksuele identiteiten die ‘cultureel gemarginaliseerd’ zijn. Dat kan er op duiden dat zo’n woord inderdaad leeft, dat het wordt opgeëist en dat de betekenis verschuift. Hoe dan ook, queer is, zo kun je wel stellen, alles wat tegen de dominante norm ingaat. Een anti-label zoals Naomie Pieter dat in een artikel van Manju Reijmer bij OneWorld zegt.

Dan kan het betrekking hebben op mensen, maar ook op films of boeken. Die films en boeken, zoals ‘Detransitie, baby’ van Torrey Peters bijvoorbeeld zijn nu misschien queer, maar blijft dat zo? De dominante norm is over een paar decennia ook weer anders.

Waar het om identiteit gaat, wordt steeds vaker de term ‘gender queer’ gebruikt. Dat zou je kunnen vertalen als: onverschillig tegenover gender, of fluïde. Ik omarm het graag, maar of ik helemaal onverschillig of fluïde ben, weet ik eigenlijk niet.

Degenderen van mode bij ‘State of Fashion’

Leestijd: 5 minuten

De strijd tegen gendernormen in de fashionindustrie is niet nieuw, zegt Alok tijdens een Zoom-meeting van State of Fashion, dinsdag 23 maart. En, vervolgt hen, degendering fashion (afbreken van de binaire categorieën van kleding) gaat niet alleen over trans en non-binaire mensen.

“We zijn in de mythe gaan geloven dat we steeds moeten beantwoorden aan gendernormen”, zegt Alok. Kleding is daar bij uitstek een uiting van. Het zal bevrijdend zijn als we die gendernormen in kleding achter ons kunnen laten, denkt hen. “Degendering fashion doen we niet omdat het politiek correct zou zijn, maar omdat het juist is.”

Voordat ik verder schrijf over het waarom en hoe van degendering fashion, eerst een introductie. Wie is Alok en wat is State of Fashion? Alok (hen/hun) is schrijver, performer en publiek spreker. Hen lanceerde in 2019 #DeGenderFashion: een beweging die genderindeling in de mode- en beauty-industrie wil loslaten. Alok Vaid-Menon schreef twee boeken: Femme in Public (2017) en Beyond the Gender Binary (2020).

State of Fashion

Alok was hoofdgast van een Zoom-meeting van State of Fashion op 23 maart, met als thema ‘loslaten’: over loslaten van gender in kleding. “Een rouwproces”, volgens hen, maar dit loslaten is ook ‘actief verzet tegen geweld’. Veel mensen kiezen met kleding immers eerder voor veiligheid en (gedwongen) opgaan in de groep dan voor authenticiteit. Loslaten is dan ook een manier om “historisch onrecht recht te zetten en hedendaagse rechtlijnigheid, waarbij conventie boven compassie wordt gesteld, af te schaffen.” De wereld wordt er beter van.

State of Fashion is een voortzetting van de Arnhem Mode Biënnale die tot 2013 vijf edities kende. Het ging in die biënnale-events niet zozeer over de economische kant van mode, maar vooral over de culturele, sociale en maatschappelijke invloeden. State of Fashion is nu een platform dat fashionpioniers uit binnen- en buitenland met elkaar verbindt en het bewustzijn vergroot over de ‘huidige uitdagingen in het modesysteem’. Zoals kleding die duurzamer is, rechtvaardiger, inclusiever voor alle lichamen die buiten de standaard vallen, en ook gedekoloniseerd.

Dat verbinden en bewustmaken gebeurt bijvoorbeeld in de ‘interventies’ die sinds oktober 2020 werden georganiseerd. Hier terug te kijken. De vierde, van 23 maart, was de laatste. De volgende activiteit van State of Fashion is de organisatie van een biënnale in 2022.

Intersectioneel verhaal

In de geschiedenis van gender in kleding, dus het onderscheid in meisjes- en jongenskleding, dames- en herenkleding, werkte religie vaak versterkend. Want eh… ‘mannen zijn geen vrouwen, vrouwen zijn geen mannen’. Dat ging als je kijkt naar de christelijke kerk of de islam verder dan de lengte van de rok of de diepte van het decolleté. Kerkvaders hadden vooral veel advies voor vrouwen, zoals matig make-up, weinig kleur, eenvoudige kapsels. Voor alles geen overdaad, want dat zou mannen maar verleiden.

Alok vertelt in de Zoom over ontdekkingsreizigers die van boord stapten en schrokken van blote borsten. Onder het mom van ‘beschaving’ legden ze hun normen op aan de oorspronkelijke bewoners van Afrika en Amerika.

Nu waren er hier ook verschuivingen. Voorheen was fashion iets van de hoogste klassen, het hof tegenover de burgers. Maar vanaf de 19e eeuw ging genderrepresentatie in kleding een grotere rol spelen dan maatschappelijke positie. Feminisering van fashion, kun je misschien wel stellen. Maar de normen leken alleen maar strenger te worden. In steden in de VS bestonden er van 1848 tot de jaren 70 cross-dressingswetten die het strafbaar maakten om kleren van de andere sekse aan te trekken. Vrouwen die broeken droegen, lag moeilijk, en mannen in dameskleding was helemaal ondenkbaar.

Het is een boeiend verhaal, de geschiedenis van gender in kleding. Dan zie je dat kleur bij herenkleding steeds meer verdween, tot alles zwart, grijs of donkerblauw was. De hoge hakken die tot ongeveer de Franse revolutie bij de mannen aan het Franse hof geliefd waren, de pruiken die te zien zijn op schilderijen uit die tijd, de jurken met crinolines en korsetten. Bijvoorbeeld te zien in kostuumdrama’s naar de boeken van Jane Austen of de Bridgertons.

Over die modegeschiedenis zijn vele boeken geschreven en exposities geweest. Ik wil het hierbij laten, maar kort even over de aandacht nu voor dekoloniseren van mode en kledingindustrie. Want koloniën lijken iets van vroeger, maar ze zijn niet echt weg. Kijk naar de grondstoffen voor kleding en de arbeid aan vervaardiging ervan. Die halen we nog steeds vaak uit derdewereldlanden.

Het is, als je ook ziet welke rol ras, gender en klasse speelt in kledingnormen, duidelijk een intersectioneel verhaal. Je kunt niet het ene aspect van de mode-industrie proberen te veranderen zonder de rest te laten liggen.  

Cross-dressingswetten

Maar het thema van de Zoom-meeting is vandaag vooral dat gendernormen soms heel verstikkend werken en dat we daar afstand van moeten nemen. Alok begint in de Zoom-meeting niet voor niets met de moorden en hate-crimes op transgender en non-binaire personen. Veel mensen accepteren blijkbaar niet dat deze personen gender bevragen en de kleren aantrekken die hun passen.

Hen noemt de Amerikaanse mrs. Noonan (of mrs. Nash), die plots erg ziek werd in 1878 en vertelde dat ze begraven wilde worden in de kleren die ze bij overlijden zou dragen. Toen ze haar lichaam tegen haar wil toch aflegden, trokken haar mede-wasvrouwen haar echter de mannenkleren aan waarvan ze toen ontdekten en vonden dat die bij haar lichaam hoorden. Misgendered en ook nog beschuldigd van verraad na overlijden. Begraven in een koloniale genderideologie.

Dit verhaal is te lezen in een essay van Alok. Hen stelt daarin dat de cross-dressingswetten nooit echt verdwenen zijn. Misschien staan ze niet meer in wetboeken, maar ze zitten nog in ons hoofd. Een reden waarom we mode moeten de-genderen. Het essay, vertaald voor deze interventie van State of Fashion, is hier te vinden.

Dan kun je je met Alok afvragen waarom we alles gegenderd hebben: levensloze voorwerpen, kleuren, texturen, stoffen en silhouetten? ‘Waarom is mode, het terrein van ongekende mogelijkheden, experimenten en eindeloze transformatie, ingezet als wapen om de verdeling van miljarden complexe mensen in slechts twee genders te visualiseren (en te romantiseren)? Welke politieke belangen maken het onderscheid tussen een broek en een rok zo uitgesproken en beladen?’

Dragen wat je wilt

Wat doet dat met trans personen? Hun bestaan werd ontkend. Dat van mrs. Noonan. Van Mary Jones, Jeanne Bonnet, Lucie Hicks. Maar zolang als fashion gegendered is, zijn er mensen die zich hiertegen verzetten. Zoals onze transcestors (onze transvoorouders in een term van Alok) die streden voor zelfbeschikking op hun lichaam en het recht te dragen wat ze wilden.

‘Hedendaagse pogingen om gender in mode los te laten’, schrijft Alok, ‘maken deel uit van een lange traditie: van inheemse gemeenschappen over de hele wereld die zich verzetten tegen de koloniale oplegging van westerse kleding tot de Rational Dress Societies van het Verenigd Koninkrijk, tot de Bloomers, tot de uniseksbeweging van de jaren zeventig, en nog veel meer.’ (De Bloomers, dat is de groep van mensen rondom Virginia Woolf en de androgyne Vita Sackville-West, begin 20e eeuw in Londen.)

Alok staat in die traditie, Harry Styles in een jurk op de cover van de Vogue, net als vernieuwende mode-ontwerpers en ook Chromat, een kledingmerk waarvan oprichter Becca McCharen-Tran in dezelfde Zoom-sessie van State of Fashion zat.

We zijn er nog lang niet, denkt Alok. De beweging om kleding te de-genderen is net begonnen. De opdracht aan de kledingontwerpers van vandaag is dan: zet vraagtekens bij de normen, gooi ze overboord, maak je vrij! Dat is de opdracht voor iedereen die daaraan kan, wil, durft bij te dragen: bevraag je favoriete merken en modebedrijven! ‘Hé, waarom blijven jullie je ontwerpen genderen? Welk doel dient dat?’ Want kleden wij onszelf om ons aan te passen aan het idee van hoe mannen en vrouwen horen te zijn of kleden we uiteindelijk onszelf?

Een ode aan drag

Leestijd: 5 minuten

Genderdiversiteit kwam najaar 2019 naar de musea. Het Tropenmuseum had een uitgebreide expositie over genderdiversiteit in de wereld. Onder de titel What a genderful world! toonde het museum hoe gender beleefd wordt, in verschillende culturen en tijd. Hoe word je een gender, bepaalt je lichaam je gender, hoe moet je je gedragen in die wereld van genders en hoe kan het anders? Kom spelen met gender in het Tropenmuseum!

En dan was er Drag power, zoals de zelfbewuste titel van een kleine expositie in kunstmuseum Coda Apeldoorn luidde. Maar wat is drag, hoe hangt het samen met trans en travo en waar komt drag eigenlijk vandaan?

Hartjesdag

Misschien ken je maar één bijbeltekst als je dit leest, namelijk Deuteronomium 22 vers 5. Daar begint de expositie mee. Onder ‘plichten tegenover mens en dier’ staat in die tekst hoe ‘gruwelijk’ God het vindt als mannen vrouwenkleren aantrekken of andersom. De oorspronkelijke tekst heeft het niet over kleren, maar over voorwerpen. Maar bijbelvertalers interpreteerden die voorwerpen als kleding en die interpretatie heeft eeuwenlang heel veel invloed gehad op jezelf kleden als de andere sekse.

Niet alleen religieuze leefregels bepaalden eeuwenlang hoe je je moest kleden, dat deden vele machthebbers ook. De norm was: kleed je zoals de groep waartoe je behoort en niet anders. Want aan je kleding moest je sociale status en maatschappelijke rol kunnen aflezen. En je gender. Nogal verwarrend, vonden ze, als je zomaar aantrekt wat je wilt.

Dat ging ver, die geboden en leefregels. Jeanne d’Arc werd uiteindelijk op de brandstapel gezet omdat ze mannenkleren had aangetrokken. Lees hier mijn blog over haar.

Het strenge kleedverbod kon, in Haarlem en Amsterdam, één dag per jaar worden vergeten, de zogenaamde Hartjesdag. Op dat volksfeest, dat waarschijnlijk in de Middeleeuwen ontstond, kon het gewone volk in de bossen bij Haarlem op herten jagen, iets wat alleen de adel mocht. En ze verkleedden zich in de rol van de andere sekse. Het was een carnavalesk feest met kermis en straatspelen in Amsterdam.

Hartjesdag wordt nu weer gevierd, sinds 1997 op de Amsterdamse Zeedijk. Een jury bepaalt er aan het eind van de dag wie het mooiste hartje is (vrouw verkleed als man) en wie de mooiste queen (man verkleed als vrouw).

Toneel

Op het toneel, waar je immers altijd rollen speelt, was cross-dressing meer geaccepteerd. Al in de Oudheid, waar toneel bij de oude Grieken en de Romeinen erg populair was. Vrouwen mochten niet optreden en mannen speelden alle rollen. Bij de Romeinen kwamen vrouwen later wel op toneel, vooral als danseres of mimespeelster, maar voor de christelijke kerk stond dat ongeveer gelijk aan prostitutie.

In het Engeland van de Renaissance (14e tot 16e eeuw) beleefde theater een heropleving. Maar nog steeds stonden er alleen mannen op het toneel. Shakespeare (1564 – 1616) schreef zijn stukken in de tijd dat mannen ook vrouwenrollen speelden. Hij maakte daar elegant gebruik van om de genderverwarring te vergroten, in As you like it bijvoorbeeld. (Leestip: John Irving, In een man.)

Grote Franse theaterschrijvers zoals Racine en Molière, konden honderd jaar later vrouwenrollen schrijven die wel gespeeld werden door vrouwen. En je had de Commedia dell’arte, in Italië vanaf de 16e eeuw waar vrouwen de meeste vrouwenrollen vertolkten. Hoewel oudere vrouwen nog vooral door mannen gespeeld werden.

Vogue

De Franse actrice Sarah Bernhardt (1844 – 1923) speelde graag mannenrollen. In haar tijd zag je vaker vrouwen in mannenkleren. Denk aan Marlène Dietrich en Colette, in 2018 nog verfilmd met Keira Knightley als de schrijfster in mannenpakken. Gedurfd misschien, maar in het theater vond toen bijna niemand cross-dressing een probleem, zolang dat beperkt bleef tot het toneel. In Engeland en de VS spraken ze over female and male impersonators, in Duitsland, Damenimitatoren (de mannelijke cross-dressers dan) en in Frankrijk heette het, ‘en travesti’.

De traditionele mannenmaatschappij had er vaak moeite mee. Ze accepteerde dat vrouwen zich als mannen verkleedden als de uitvoering daarom vroeg, maar voor (de dominante) mannen werd het gezien als een stap naar beneden om je als vrouw te kleden. Dat kon vaak hooguit in een platte komedie.

In de jaren 20 was er niet alleen Parijs, maar ook in Berlijn en New York relatieve vrijheid voor lhbt’ers en voor drag. De ballroom-cultuur in New York bijvoorbeeld, een underground lhbt-scene die in hun competities met dans, vogue en pose poogden te imponeren. Madonna verwijst ernaar in haar nummer Vogue. En op Netflix is er nu de serie Pose.  

Met de nazi’s kwam aan die vrijheid op vele plekken een eind. Hoewel je later in Parijs nog wel dragclubs had, zoals die van Madame Arthur met transgender Coccinelle (1931 – 2006). Ze debuteerde er in 1953 en ze speelde later in verschillende films.

Je kunt vast ook een lijntje trekken naar het Nederlandse toneel, cabaret en satire waarin mannen vrouwenrollen spelen (Paul Haenen, Koot en Bie, Joop Admiraal, Paul de Leeuw). Hun dames zijn vaak bekende Nederlanders geworden, soms net zo beroemd als de vertolkers van die rollen. 

Travestie

Volgens Wikipedia kwam het woord drag op rond 1870. En zou het oorspronkelijk iets te maken hebben met slepen (to drag) van jurken over het toneel. Of misschien klopt het inderdaad, zoals ik op de expositie in Apeldoorn leer, dat drag staat voor dressed ressembling a girl.

Een beetje raar overigens voor een drag king, die op de expositie en ook in de media minder aandacht krijgen. Maar goed, drag, wie realiseert zich nog precies wat het woord misschien betekende? Zoals zo vaak evolueert betekenis. Vroeger was er ook geen onderscheid tussen travestie en drag.

Bijvoorbeeld in de jaren van The Jewel Box Revue. Dat was een rondreizende dragshow (allemaal mannen, een enkele vrouw) die drag terug in de Amerikaanse theaters wilde brengen. Opgericht in 1939, een tijd dat homoseksuele mensen vaak werden gezien als afwijkend en pervers. Om geaccepteerd te worden, werd het erg theatraal gemaakt, over de top. Dan kon het, want was het immers allemaal maar spel. Misschien hebben zij daarmee drag wel de betekenis gegeven van nu.

Bij andere dragoptredens viel de politie soms binnen. Bij mannelijke bezoekers werden dan kledingstukken geteld, ze moesten minstens vijf mannelijke kledingstukken dragen.

Er werd bij die optredens aanvankelijk wel live gezongen, maar later kwam de lip-sync op, playback. Dat was goedkoper. Die lip-sync hoort nu helemaal in de dragscene. Drags worden vaak gezien als showgirls en entertainers. Ze doen optredens waarbij ze bijvoorbeeld Lady Gaga op toneel zetten.  

Dan heb je nog Les Ballets Trockadero de Monte Carlo, waar een groep van ballerino’s in tutu’s en op spitzen (en travesti) klassieke vrouwenrollen parodiëren. En je had Andy Warhol, waarvan een aantal reproducties in het Coda te zien zijn. In zijn circle liepen zestig jaar geleden trans personen en drag queens rond, zoals Candy Darling en Holly Woodlawn.

Tot de jaren 60 werd er weinig onderscheid gemaakt tussen drag en travestie. Maar daarna kreeg een heteroseksuele man die graag vrouwenkleding droeg het stempel travestiet. Een drag queen was vanaf toen een (homoseksuele) man die gekleed ging in uitbundige vrouwenkleding. En zo optrad. Dat was ook zeker geen transgender die zich al van jongs af aan vrouw of man voelt, anders dan het geboortegeslacht. En onafhankelijk van seksuele identiteit: homo, bi of hetero.

Drag queens zijn nu meestal professionals die performances doen op podia. Ze zijn zichtbaar in de media, in RuPaul’s Drag Race, met Jennifer Hopelezz, Dolly Bellefleur, Conchita Wurst, Lady Galore. En ze geven altijd veel aandacht aan uiterlijk, gedrag, make-up en hun optredens.

Een drag queen vraagt zich bijvoorbeeld af: hoe loop je zo natuurlijk mogelijk op stiletto’s van twaalf centimeter? Hoe breng je de mooiste flamboyante make-up aan? En hoe glans en glitter je op toneel? En dat doen ze dan, prachtig!

Ik heb de foto’s gemaakt in Coda Apeldoorn.

De wereld van mannen, de wereld van vrouwen

Leestijd: 3 minuten

Wat is dat eigenlijk, het verschil tussen een man en een vrouw? Die vraag houdt me blijkbaar bezig sinds ik vier was. Stond ik daar in mijn blootje. “Mam, wanneer valt dat eraf?” Mijn moeder zuchtte dan. “Maar mam, mijn zusje heeft zoiets toch ook niet.” Ik was ervan overtuigd dat het wel goed zou komen. Dit hoorde gewoon niet bij mij. De schoolarts deed mijn onderbroek omlaag en keek. Goed zo! En ik vroeg me af: waarom ben ik anders dan zij?

Keer op keer werd ik gecorrigeerd als ik poppen pakte, een jurkje wilde, de Tina uit de brievenbus viste of eerder dan mijn moeder de Libelle uithad. “Dat doen jongens niet.” Lego, indianenverhalen, soldaatjes en voetballen. Dat zat er in mijn sinterklaascadeautjes. Ik was stikjaloers op de spulletjes van mijn zusje. Maar wat wil je? Pas je maar aan, je groeit er wel overheen. Misschien dacht ik dat zelf ook wel. Misschien groei ik er wel overheen.

Ik denk niet dat mijn ouders me al die jongensspulletjes toeschoven omdat ze bang waren dat ik anders te meisjesachtig zou worden. Er kwam gewoon niets anders in hen op. Het ligt allemaal vast in een wereld van meisjes en jongens. Mijn slaapkamer was anders, ik zocht steeds meer het gezelschap van vriendjes in plaats van vriendinnetjes, ik deed de dingen die ze misschien wel van me verwachtten en ik ging atletieken in plaats van balletten. Het lijkt zo te horen. En elk jaar dat ze ouder worden, drijven de werelden van meisjes en jongens verder uit elkaar.

Maar ik voelde me ongelukkig, het leek zo geforceerd. Steeds meer. Ik paste de hakken van mijn moeder, rommelde in de kledingla van mijn zusje en speelde met de lippenstift. Die dingen beloofden een prachtige andere wereld. Maar tegelijk bedacht ik dat het niet klopte, het kon niet kloppen. Zouden andere jongens dat ook doen of was ik de enige die zich verloor in leesboeken over kostschoolmeisjes?

Maar ik leek niet op die meisjes, had niet hun lange haar en vlechten, hun fijne handjes en kleine voetjes. En god nog aan toe, toen moest ik me ook nog scheren. Mijn vader liet me zien hoe ik het moest doen. Dat je het beste echte scheerzeep kon gebruiken. Dat had hij dan weer van de herenkapper op de hoek. Warm water over je gezicht, een kwast met zeep, het mes van de wang naar de kin. Voor een goede scheerbeurt zeep je je misschien nogmaals in en strijk je tegen de groeirichting. Tot slot een warme handdoek en vervolgens een koude. Vader gaf me kwast, zeep en aluin.

Ik stopte het weg, uit het zicht, maar kon er toch niet omheen. Ja, ik kende het hele mannenritueel bij het opstaan. Ochtenderectie, boeren en scheten, plassen, wassen en scheren en dan koffie en een paar stevige boterhammen. Dat was de ceremonie waarin ik opgesloten zat. Probeer dat maar eens te veranderen als je geen woorden hebt om uit te drukken wat je voelt. Dan keek ik verlangend naar die andere wereld. Ik rook de parfum, ik voelde de zachtheid en ik zag de etalages van kledingwinkels en al die heerlijk vrouwelijke objecten: poeder, tasjes, sieraden, sjaals. Ik keek er ook met een soort van gêne naar. Niet voor mij, niet voor mij!

Wat is het dan verschil tussen een man en een vrouw? Ik weet het nog steeds niet. Of misschien wel steeds minder. Zit dat in hoe je eruit ziet, in wat je doet of hoe je je voelt? Is het misschien een combinatie? Kun je het doorbreken of overbruggen, is het flexibel en elke dag anders? Moet ik maar accepteren dat het vastligt of een andere weg vinden? Ligt het bij jou of ook bij de mensen om je heen?

Die mensen om je heen hebben meestal nog geen halve tel nodig om je te plaatsen als man of vrouw… En ik? Ik weet het nog steeds niet, ik worstel er al heel mijn leven mee.

Deze tekst heb ik geschreven voor De Kloof, een oproep van het VPRO-programma Nooit meer slapen. Voor mij heeft er altijd een kloof gezeten tussen de gedwongen mannenwereld en de verlangde vrouwenwereld. Ik probeer deze kloof voor mezelf te dichten of te overbruggen. En ik voel me daar eigenlijk wel goed bij.

De kant van client cuddling

Leestijd: 4 minuten

‘Asymmetrie’, het boek dat Lisa Halliday vorig jaar publiceerde, telt minstens drie verhalen. Het verhaal van de relatie van Alice en een beroemde schrijver die ongeveer drie keer zo oud is als zij, het verhaal dat Alice schrijft over de kafkaiaanse belevenissen van een Iraaks-Amerikaanse econoom op een vliegveld. En het bevreemdende radio-interview met de beroemde schrijver van het eerste verhaal.

Het boek gaat voor mij over verschillen die botsingen kunnen veroorzaken. En hoe je dan niet of wel tot elkaar kan komen. Over de afstand tot elkaar bij mensen, in leeftijd, opleiding, cultuur. Die afstand hoeft geen belemmering te zijn voor empathie. Maar man-vrouw, oost-west, oud-jong, je moet er wel wat voor doen.  

Diversiteit zou je het kunnen noemen. Maar bij zo’n term denk je minder aan een boek zoals ‘Asymmetrie’ en meer aan een organisatie of aan beleid. Ik denk aan al die organisaties die als subtekst hebben: ‘Diversity makes us stronger. Diversity makes us smarter. Diversity makes the world better’.   

Wilma Haan, die tot half februari bij Parool werkte, schreef in een column voor de NVJ (waar diversiteit in 2019 een speerpunt is): ‘Wij zijn allen blinde mannen (m/v/x)’. Want iedere blinde man die in de bekende Indiase parabel een olifant tegenkomt (zijn poot, slurf, oor, buik), beschrijft die olifant anders. De werkelijke olifant is dan de optelsom van al die beschrijvingen. Of noem het invalshoeken of perspectieven. Dan ben je de parabel al aan het duiden.

Dat is natuurlijk ook de bedoeling. Wat leer je er dan van? Nou, wil je in jouw tijdschrift of krant een goed beeld van de wereld schetsen, dan heb je diversiteit nodig in leeftijd, culturele achtergrond, gender en seksuele voorkeur. Anders blijf je toch minstens gedeeltelijk blind.

Je kunt mooie lijstjes maken: ‘speerpunten voor organisaties’. De organisatie waar ik heb gewerkt, deed dat ook en noemde dat kernkwaliteiten. ‘Proactief’ en ‘transparant’ waren toen in de mode. ‘Creatief’ is dat nog steeds. En verder duurzaamheid, inclusiviteit, professionaliteit, klantgerichtheid, en…ja, diversiteit. Maar je kunt ook denken aan betrouwbaar, zorgzaam, oplossingsgericht, positief, dat je over aanpassingsvermogen beschikt en goed bent in anticiperen of accuraat handelen. Alles waarin je jezelf herkent of nog niet. Of wat je misschien totaal niet hebt, maar wat wel echt supergoed klinkt: “Flexibility! Ja, dat moeten we hebben!”

Diversiteit zou ik dan bovenaan zetten in een lijstje ‘speerpunten’. Een loffelijk streven. Maar doe het dan echt. Genderdiversiteit is slechts één element daarvan. Er zijn meer speerpunten. Een lijstje van een paar opvallende zaken anno 2019.

  • Maatschappelijk verantwoord ondernemen blijft (nog steeds, en dat is dus niet alleen duurzaamheid in aanpak en beleid, maar ook dat je als organisatie iets wilt bijdragen aan mens en maatschappij, bijvoorbeeld steunen van goede doelen of de culturele sector.);
  • Reputatiemanagement en employer branding worden belangrijker (dat je moet zorgen dat de reputatie van het bedrijf of de organisatie als werkgever en organisatie goed is, want allemaal tevreden werknemers, klanten, studenten, bezoekers. Kijk naar de overdaad aan enquêtes en reviews.);
  • Flexibele inzetbaarheid of employability ook (want, hoor je keer op keer, de vaste banen waar je twintig jaar hetzelfde werk blijft doen, zijn binnenkort echt definitief uitgestorven.);
  • Werkgeluk zeker (minder stress, goede werksfeer, fijne collega’s, betrokkenheid bij de organisatie en wat daar gebeurt en plezier op het werk. Gelukkig zijn wordt haast een plicht: be happy!);
  • En klantcontact natuurlijk (bijvoorbeeld via sociale media waar je direct kunt reageren op vragen en klachten bijvoorbeeld, de NS doet dat op Twitter met ook zo’n dakje voor persoonlijk contact. Dat wordt gewaardeerd, meer dan onpersoonlijke opmerkingen en doorverwijzen naar collega’s, want: ‘daar ga ik niet over’. Zo’n reactie kan echt niet meer.).

In die kwaliteiten kun je als organisatie zwaar door de mand vallen. Ook in je diversiteitsclaim, met al je witte hetero- en cismannen bij het koffiezetapparaat.

Als je bijvoorbeeld als vliegmaatschappij of energieleverancier zegt dat je echt helemaal 100 procent groen bezig bent, terwijl je dat aantoonbaar in geen eeuwen waar kunt maken. Dat je als organisatie milieuvriendelijker pretendeert te zijn dan je bent. Greenwashing! Of dat je klantgerichter bent dan je kunt waarmaken. De internetprovider die zo mooi zegt mensen te verbinden in plaats van hun computers. Client cuddling?

Window dressing? Of iets met fake? Een oproep dan, want we kunnen misschien nog wel een paar woorden gebruiken (Engels of Nederlands) om onterechte claims aan de kaak te stellen. Hoe je je mooier voordoet dan je bent. In de huidige socialemediatijden een bekend verschijnsel. Oproep dan, want we hebben hier meer vocabulaire nodig, lijkt me, en ik kom even niet verder.
    
Mijn tip ten slotte aan organisaties, mensen bij organisaties en mensen die niet of nog niet bij organisaties zitten: haal eruit (uit deze blog) wat je bevalt, denk aan de noodzaak van het verschil en lees ‘Asymmetrie’ van Lisa Halliday.

Meedansen met Lara

Leestijd: 4 minutenLara die afgewend in de doucheruimte staat, met tranen in haar ogen naar de ballerina’s op het podium kijkt, een blik werpt in de kamer waar de andere meiden slapen, nerveus met haar handen beweegt. De flirt waarbij ze angstvallig haar lichaam afdekt, de manier waarop ze dat lichaam wil wegstoppen. De verlegenheid, ongeloof, het ongeduld, de boosheid, inspanning, verdriet en trots. En de zekerheid over wat ze wil: vrouw zijn als iedere andere vrouw, meisje met de andere meisjes, dansen zoals een ballerina en dat iedereen haar ziet zoals ze zich toont. Als vrouw. Dat is haar grote wens.

Ik vond het een prachtige film. Intussen had ik al zoveel over ‘Girl’ gelezen en gehoord toen die hier eindelijk te zien was, dat het me lastig leek om onbevangen te kijken. Maar ik werd toch meegesleept, danste als het ware mee.

Goed, de genderstereotypering over mannelijkheid en vrouwelijkheid, met alle druk die dat op mannen en vrouwen geeft, en de binaire blik op mannen en vrouwen, dat blijft ook na deze film wel een strijdpunt. Je kunt je verder afvragen of het idee dat je ‘geboren wordt in het verkeerde lichaam’ wel voldoende geproblematiseerd wordt. Niet door Lara zelf in elk geval.

Maar ik herken me niet in de kritiek dat dit verhaal een verkeerd beeld geeft van die heel diverse groep van transgenders – kan dat wel? De film geeft een mooi beeld van één transgender persoon. Er zijn niet al de verschillende tinten in gendergevoelens en lichaamsbeleving, en ik zie in het verhaal niet hét verhaal, maar een verhaal. Dat is in grote lijnen het verhaal van Nora Monsecour die in 2009 op de Koninklijke Balletschool Antwerpen de overstap wilde maken van de jongens- naar de meisjesklas.

Er wordt werkelijk fantastisch geacteerd, door Victor Polster. Met de camera dicht op deze hoofdpersoon. Lara zegt misschien niet zoveel met woorden, maar alles met haar gezicht, gebaren en emoties. Dan vraag je je geregeld af wat er in haar hoofd gebeurt.

Spitzen

Haar inspanning en wil om vrouw te zijn loopt gelijk op met haar inspanning en wil om ballerina te zijn. Op spitzen te staan. Dan moet je weten dat ik ook op ballet zit en twee keer per week aan de barre sta. Samen met vier, vijf mededanseressen. Wel anders dan Lara, want ik dans niet in balletpakje, maar in een zwarte maillot en een strak T-shirt. Toch identificeer ik me daardoor waarschijnlijk meer nog met haar dan de gemiddelde bioscoopbezoeker. Ik voel me gelukkig aan de barre, voor de spiegel, en ik denk haar dubbele verlangen – vrouw en ballerina te willen zijn – te begrijpen. Ik ben dan niet binair, maar non-binair.

Misschien is het wel die danssetting die het voor me doet, ik weet het niet. Dan kun je er haast niet omheen dat je in de film naar het lichaam kijkt, want ballet is heel fysiek. Maar het spreekt me zeer aan.

De pliés, pas de bourrees en relevés doe ik ook wekelijks, en dat valt lang niet altijd mee. Hard werken. Ik moet steeds opnieuw bedenken hoe ik mijn armen in een mooie port de bras houd, mijn benen voldoende uitdraai in de vijfde positie, een goede balans vind – denk aan je centrum! – of een pas de chat aanleer. Tombé, pas de bourree, glissade, piqué. En rond de jambe, sisonne en dan een pirouette op de voorvoet. Focus houden.

Wanneer ben je vrouw

‘De haarextensions die hij droeg, heeft hij de hele draaiperiode ingehouden’, zegt regisseur Lukas Dhont over acteur Victor Polster. ‘Hij is écht een meisje voor ons geworden.’ Dat vind ik innemend. ‘Een film op verliefd op te worden’, schrijft Hugo Emmerzael in De Filmkrant. Ik kan daar alleen maar mee instemmen.

Ik zie dan het beeld in de film voor me dat Lara wordt gevraagd of ze een jongen of een meisje wil zijn. Je ziet haar denken: wat een stomme vraag! Je ziet haar dat echt denken. De manier waarop ze reageert is super. Maar dat is ze nog niet, vindt ze zelf. Ook al probeert een dokter haar daarvan te overtuigen: ‘ik zie een vrouw’. Het komt niet aan bij Lara. Voor haarzelf is ze dat nog niet zolang haar lichaam niet is aangepast.

Daar ligt een gevoelig en essentieel punt, wanneer ben je vrouw? Het zou goed zijn als een cisgenderfilmkijker bedenkt: ja, ik zie ook een vrouw. Ondanks de ontkenning van Lara. Overbodige vraag.

Zo stelt de film eigenlijk impliciet die vraag: wanneer ben je vrouw? Zit dat in je lichaam, in je geest (dualisme van Descartes) of in de onverbrekelijke combinatie van beide? Voor Lara, die wil dansen, is het vooral het lichaam. Kijk je niet verder dan haar point of view, dan denk je: nee! Ik hoop dat de kijker na deze empathische film zelf een genuanceerder antwoord kan bedenken. En ik denk eigenlijk dat de regisseur dit heel goed doet.

Zelfverzekerd

Het is een emotioneel moment en er breekt iets als haar klasgenootjes haar uitdagen om haar geslachtsdeel te laten zien. Dat is vreselijk! En deze scene is misschien juist zo goed omdat je dat zelf ook ervaart en voelt. Of misschien moet ik voor mezelf spreken: ik voelde de verschrikking van dat moment.

Mooi is de liefde, steun en zorg van de vader. En ook voor de dokters die doen wat ze kunnen – ‘Lara, denk nu niet teveel aan je lichaam’ – heb ik begrip. Een advies dat vanzelf niet aankomt. Een film met transgender als thema moet een gok zijn voor een regisseur, met een kritische community en een strijdbaar transactivisme. Dhont had in de film ook kunnen kiezen voor de buitenkant: de ontbrekende acceptatie van de omgeving. Maar hij richt zich door dat conflict (bijna) te vermijden juist op de binnenkant.

Dan wil je weten, omdat je je betrokken voelt, hoe het verder gaat met haar. Er is dan ook een soort van loutering als Lara, aan het einde van de film, een paar jaar later, zelfverzekerd op straat loopt. Mooi einde! Echt mooi!

#MeToo is opmaat

Leestijd: 3 minutenNu is met #MeToo ook de populaire dirigent James Levine gevallen. Toch is er geen sprake van hysterie en heksenjacht, wat mensen ook zeggen. Ik denk eerder aan bevrijding. Aanpak van een systeem van uitoefening van macht en gedwongen zwijgen. En van vastgeroeste ideeën over vrouwelijkheid en mannelijkheid. Dit is een begin.

Rebecca Solnit citeert bell hooks in haar essaybundel ‘De moeder aller vragen’. De Amerikaanse feministe, die haar auteursnaam met kleine letters schrijft, zei: “De eerste daad van geweld die het patriarchaat eist van de man is niet geweld tegen vrouwen. Nee, het patriarchaat eist van alle mannen dat ze daden van psychische zelfverminking plegen, dat ze de emotionele kant van zichzelf om zeep helpen.”

“Mannelijkheid is één grote verloochening”, schrijft Solnit vervolgens. Emoties, expressiviteit, ontvankelijkheid, al die mogelijkheden worden afgezworen om er maar bij te horen. Vrouwen zijn al langer bezig in het gevecht met stereotyperingen, maar mannen lopen eeuwen achter. #MeToo zou voor hen de start kunnen betekenen van eenzelfde strijd. Het gevecht tegen de stereotypering. Het verhaal van zo moeten mannen zijn. Macho en masculien, en boys will be boys.

#MeToo begon met de roep van slachtoffers van seksueel misbruik die zich niet langer stoorden aan een ongeschreven zwijgplicht. Over dat zwijgen schreef Solnit een lang essay. Mannen voelen ook de druk om te zwijgen, zegt ze. Zonder commentaar zich onderwerpen aan de ‘mannennorm’ zoals die bijvoorbeeld geldt in de studentenvereniging, bij de sportclub of op de werkvloer. Al die plekken waar alledaags seksisme gemakkelijk wordt weggewoven.

De volgende stap in #MeToo zou kunnen zijn te denken over mannelijkheid. Simone de Beauvoir schreef: Je wordt niet als vrouw geboren, je wordt tot vrouw gemaakt. Dat geldt ongetwijfeld net zo voor mannen: je wordt tot man gemaakt. ‘Man’ is niet iets onbeweeglijks en eeuwigs. Vast en vastgeroest. Het kan best anders.

Als we dan toch bezig zijn, kunnen we misschien nadenken over de dwingende indeling man-vrouw en over het hele concept gender. Dat je je er bewust van wordt dat je als je probeert te beantwoorden aan maatschappelijke verwachtingen je ook altijd een rol speelt. Het verzet tegen stereotypering (bijvoorbeeld dat mannen sterk, stoer en dominant zijn) mag dan nog veel verder gaan.

Nog even terug naar de oorsprong van #MeToo. Je zou het kunnen zien als de volgende stap in de opstand die begon toen het misbruik in de katholieke kerk aan de kaak werd gesteld. Tegen pedofiele priesters die jarenlang de hand boven het hoofd werd gehouden. Zo bleek er ook seksueel grensoverschrijdend gedrag in het leger, het onderwijs, de sportwereld. Steeds was er macht in het spel en zwegen de getraumatiseerde slachtoffers. En wat je nu hoort, is ongetwijfeld niet meer dan het topje van een ijsberg van macht en zwijgen.

Het duurde toch nog even (tot oktober 2017) voordat #MeToo in alle hevigheid losbarstte. Dat bracht de institutionele genderongelijkheid en het seksueel machtsmisbruik in de filmwereld aan het licht, schrijft Dana Linssen in De Filmkrant (maart 2018). Eerder was er bijvoorbeeld al Emma Sulkowicz, een Amerikaanse kunststudente, als aanklacht tegen haar verkrachter een matras over de campus van Columbia University sleepte. En president Grab-them-by-the-pussy, aan wie we misschien wel de heropleving van het feminisme te danken hebben. Plus #MeToo, toch zeker voor een deel.

Af en toe zijn er geluiden van een backlash. #MeToo zou te ver gaan en leiden tot verkramping en preutsheid. Bijvoorbeeld omdat kunst met blote borsten niet meer kan. Niet terecht, want het gaat bij #MeToo helemaal niet om puritanisme, om blote borsten of dat je nu als man niet meer mag flirten. Het gaat er in #MeToo om dat je veronderstelt dat je kunt nemen wat je wilt, dat wederzijdse toestemming niet nodig is en dat je anderen het zwijgen kunt opleggen. Het gaat erom dat in onze maatschappij vrouwen minder ruimte krijgen en het gaat er vervolgens om, mijn veronderstelling, dat mannen aan machoverwachtingen moeten voldoen. Het gaat vooral om een herstel van evenwicht.

Met #MeToo is een begin gemaakt. Hoe verder? Mannelijkheid en de verwachtingen daarover ter discussie stellen is één stap. Misbruik van machtsverhoudingen bespreken. En misschien is er een intersectioneel #MeToo mogelijk. Dat je niet alleen naar machtsverhouding in genderrollen kijkt, maar ook naar die waar het klasse, kleur of seksuele geaardheid betreffen.

Laat je meevoeren in TRÆNS

Leestijd: 2 minutenTwee mensen, een vrouw en een man. Ze lijken erg op elkaar. Beiden dragen alleen een zwarte slip en zwarte hakken, 12 centimeter hoog. Hun haar zit identiek en hun lichaamsbeharing is nul. Dat is wat de toeschouwer van TRÆNS ziet. Kijk je naar een dansvoorstelling of een performance?

Dans of performance, dat zijn allemaal hokjes, vindt Igor Vrebac, die zichzelf ook niet als choreograaf benoemt of als regisseur, maar vooral als maker. Maker bij De Nieuwe Oost, een productiehuis in Arnhem voor theatermakers, choreografen, schrijvers en muzikanten die ‘groot durven dromen’. Een onbegrensd productiehuis waar hokjes er niet toe doen.

“Ik noem het fysiek theater”, zegt Vrebac. “Vergeet dat maar, want het is ook een hokje.” Je ziet een voorstelling waarbij de twee spelers een uur lang als derwisjen om elkaar heen draaien, steeds contact zoekend met het publiek. Het publiek is daarmee eigenlijk medespeler, medeplichtig haast. Niet iedereen waardeert dat blijkbaar, want halverwege lopen twee mensen de zaal uit. “Ik ben daar alleen maar blij om”, reageert Vrebac later. “Heerlijk! Dat is dus blijkbaar niet mijn publiek.”

Poster: Igor Vrebac en Menno van der Meulen

TRÆNS, de titel van het stuk, verwijst niet alleen naar genderoverschrijding, maar ook naar ‘trance’. In trance, de toestand waarbij je bijvoorbeeld door meditatie of bewegingsherhaling op een ander bewustzijnsniveau komt. Laat je meevoeren, meezuigen, aanraken. Dat is dan de opdracht. De cirkelpatronen van de twee spelers, inderdaad geïnspireerd op de derwisjdans, en de repetitieve muziek van componist Tonny Nobel helpen daarbij. Het vergt uithoudingsvermogen, een uur lang op die hoge hakken. In ieder geval voor de spelers. Voor de toeschouwers lijkt tijd tijdens de voorstelling een andere dimensie te krijgen.

“Overgave”, typeert een bezoeker het achteraf. En, “wanhoop”, voelde ze. Of “een verwijzing naar de levenscyclus.” Vrebac had dit niet speciaal voor ogen. Hij wilde vooral ‘zo min mogelijk’, want, zegt hij: “Hoe minder je overhoudt, hoe meer je communiceert.” Hij omschrijft het als een hypnotiserend en sexy ritueel, waarin, aldus het persbericht, het feminiene en masculiene wordt blootgelegd en het aardse ontstegen.

Mooie woorden, maar een thematisering van gender is TRÆNS zeker. Vrebac, die eerder de voorstelling ‘Macho Macho’ maakte over mannelijkheidscliché’s, zegt tijdens een nagesprek ook wel iets over wat hij bij het publiek wil oproepen: vragen en bevreemding. Want, “zoals bij de mannelijke speler de hakken bevreemdend werken, is dat van de vrouwelijke speler het topless-zijn.”

Julius Thissen, maker van videoperformances, vindt het mooi hoe Vrebac dan een soort van tussenlichamen neerzet. Hij thematiseert in zijn video’s zelf ook gender en stereotypen en voorafgaand aan de voorstelling is een videoperformance van Thissen te zien. “Ik ben wel blij dat TRÆNS zich niet zo expliciet uitspreekt over gender”, zegt hij. “Zo’n voorstelling heeft dan niet alleen betekenis voor transpersonen. Iedereen heeft in het leven toch te maken met verwachtingspatronen van man- en vrouwzijn.”

TRÆNS is in 2018 nog zeker acht keer te zien, soms in een verkorte versie. Voor meer informatie en speellijst, zie hier.

Deze bespreking is aangeboden aan Dans Magazine.

Sekse doet er niet toe

Leestijd: 6 minutenWelke columnist of blogger heeft er nog niet over geschreven? Wees dan snel, want over een week of wat kun je echt niet meer aankomen met een stuk over genderneutraal. Nu al bijna niet meer. Het is niet meer trending.

Troost, want als je toch iets over genderneutraliteit wilt schrijven, kun je dat toch alvast doen. Behalve wc’s, taalgebruik en kinderkleding is ook op andere terreinen nog veel meer genderneutraliteit mogelijk. Denk aan speelgoed, religie, uitgaansleven, politiek en arbeidsmarkt. Overal waar het onderscheid man-vrouw wordt gemaakt terwijl dat niet hoeft. Sekseregistratie die geen ander doel dient dan de aanhef bepalen: beste meneer of mevrouw. Over een maand of wat zoek en vervang je NS en Hema door Tweede Kamer, bedrijfsleven of universiteit. Overal waar mensen een meer genderneutrale houding kunnen aannemen. Overal waar ze erachter komen dat sekse er vaak gewoon echt niet toe doet.

Helaas lijken vele redacteuren, columnisten, bloggers niet zo goed te weten waar ze eigenlijk over schrijven. ‘Is de Hema nu helemaal gek geworden?’ Nog meer mensen begrijpen er dan helemaal niets meer van. Dankzij die warrige columns, uit een soort van gendermoeheid of omdat ze liever boos blijven. ‘Pfff, genderneutraal. Dat zijn vast de feministen, die transgenders, de linkse kerk. Pakken ze ons dat ook nog af? Niks is meer heilig. Hij kan roepen wat ie wil, maar ik ga mijn zoon echt geen roze jurk aantrekken.’

Wat is dat dan, genderneutraal? Waarom zou je eigenlijk meer genderneutraliteit willen? Hoe doen we dat?

  1. Meisjes houden toch gewoon van roze?

Prachtig dat je dochter bijvoorbeeld liever een roze strik heeft, maar zeker in kleding en kleur kun je zien hoe zeer het gaat om dingen die losstaan van jongen of meisje. Eeuwenlang was het normaal dat zowel jongens als meisjes tijdens hun kleutertijd een jurkje droegen. Roze was vóór de oorlog juist een jongenskleur en blauw een meisjeskleur. Lodewijk XIV liep op hoge hakken en droeg een pruik, zoals zoveel machtige heren in die tijd. Kortom, sociale constructie. Lees mijn blog over genderverschil. Dat is vooral iets wat we zelf verzonnen hebben.

  1. Je bent toch meisje of jongen, man of vrouw?

Nee, dat is niet altijd zo. Oké, de meerderheid in de wereld is meisje of jongen en vindt dat prima, maar er zijn heel veel mensen voor wie dat niet zo duidelijk is. Omdat ze anders zijn (intersekse conditie) of zich anders voelen (transgender). Sekse is iets anders dan gender. Je hebt inderdaad transvrouwen en transmannen die als het ware thuiskomen in het andere geslacht, maar ook zoveel mensen voor wie dat vager is. Daar kun je hokjes opplakken – queer, agender, wat dan ook – maar hokjes sluiten mensen op en dat voelt niet goed, zeker als je het zelf niet goed weet. Dit betekent niet dat jij dan genderneutraal bent in plaats van man of vrouw. Je kunt ook als vrouw, man, transvrouw of transman zoveel mogelijk kiezen voor genderneutraal. Genderneutraliteit is daar waar sekse er niet toe doet. Bijvoorbeeld op toiletten, in taalgebruik, in kinderkleding en misschien binnenkort ook nog meer in banen, salaris, opleidingen, kerk en geloof, media-aandacht.

  1. Leg het me dan eens uit: wat is gender?

Gender gaat niet over de biologie, maar over identiteit en de culturele verschillen tussen mannen en vrouwen. ‘Gender zijn de dominante ideeën die in een bepaalde cultuur gekoppeld worden aan sekse.’ Dat is de omschrijving van Linda Duits, sociaalwetenschapper. Ze specificeert. ‘Vrouwen eten chocola, kijken series met vriendinnen en drinken sterrenmuntthee. Mannen kijken voetbal met bier, praten niet over hun gevoelens en houden van vlees.’ Als jij je dus als vrouw identificeert, dan heeft dat meer met gender te maken dan met sekse. Misschien wissel je je bier wel in voor sterrenmuntthee en ben je vrouwelijker dan de meeste vrouwen. Dat bevestigt immers het beeld dat je van jezelf hebt, hoe jij je diep van binnen voelt en wat je dan ook heel graag wilt uitdragen. Gendernormen – het idee over hoe mannen en vrouwen zich moeten gedragen – zijn in onze samenleving behoorlijk dwingend. Mannen met nagellak? Ondenkbaar. Iedereen die aan die gendernormen morrelt, is een held. Tijn bijvoorbeeld, met zijn prachtige nagellakactie.

  1. Hoe word ik dan genderneutraal: piemel eraf, borsten weg?

Nee, wat een onzin. Nogmaals genderneutraal is een houding. Je kunt niet genderneutraal worden, maar je kunt de wereld wel genderneutraler maken. Door geen sekseverschillen te stellen waar die er niet toe doen, door te accepteren dat er mensen zijn die zich niet zo duidelijk man of vrouw voelen en daar ruimte voor te bieden. Door genderdiversiteit te omarmen. Dan kan de wereld veelkleuriger worden. In een genderneutrale wereld trekt je zoon zonder schaamte een jurkje aan als hij dat graag wil, je dochter klimt in een boom en er is niemand die roept: dat is niks voor meisjes. De wereld kan genderneutraler worden als we bijvoorbeeld niet al beginnen te genderen voordat een kind geboren is. Met sweetie of stoere bink op je T-shirt. Gooi de vooroordelen en verwachtingspatronen overboord. De dokter kan ook een vrouw zijn, secretaresse of koffieschenker een man.

  1. Voor wie doen we dat dan, voor dat kleine groepje interseksepersonen en transen die het niet weten?

Allereerst is die groep best groot, misschien wel een op de twintig (COC). Bovendien is er in een wereld waarin er minder onderscheid in gender wordt gemaakt, al snel meer gendergelijkheid. Alle mannen en vrouwen hebben daar plezier van. Natuurlijk, voor transpersonen wordt het leven als ze eenvoudiger hun genderrol kunnen veranderen, ook vóór een transitie veel fijner. Voor mensen die willen afwijken van die streng gegenderde indeling – man en vrouw, mannelijk en vrouwelijk – is er meer ruimte. Sowieso, er mag gewoon meer. Er is meer vrijheid in een genderneutrale wereld, meer acceptatie van gedrag, kleding, speelgoed dat in een andere wereld meteen wordt bestempeld als te meisjesachtig voor jou of te stoer voor jou. Een meer genderneutrale opvoeding zou dan ook zomaar kunnen leiden tot een meer gendergelijke maatschappij.

  1. Maar waarom dan dat verzet, die boosheid?

De indeling man-vrouw zit diep. Vraag je naar iemands identiteit, dan is dat vaak het eerste waar we aan denken. Mannen voelen vaak de voortdurende druk te bewijzen dat ze mannelijk genoeg zijn en vrouwen dat ze vrouwelijk zijn. Het veroorzaakt onzekerheid, misschien wel angst omdat je aan jezelf gaat twijfelen, woede omdat de samenleving je die diepgewortelde zekerheid af lijkt te pakken. Je kunt wel zeggen: die angst en die woede zijn niet nodig, maar zo eenvoudig is het blijkbaar niet. Er is vast ook een groep van mensen die tevreden zijn in een wereld met duidelijk omschreven genderrollen: de man aan de leiding, de vrouw in de keuken. Denk bijvoorbeeld aan een politieke partij als de SGP.

  1. Kun je voorbeelden noemen van genderneutraliteit?

Vaders en moeders zijn dan ouders. Dames en heren worden mensen. Hello everyone. Het lijkt een futiliteit, maar als man ga je niet naar een damestoilet. Nooit. Sommige dappere vrouwen durven bij een rij van een kilometer langs de urinoirs te lopen. Maar genderneutrale toiletten zijn toegankelijk voor iedereen. Ben je in transitie en kun je dat zien, dan hoef je je niet meer zo opgelaten te voelen. Je hebt verder genderneutrale aanspreekvormen: hen in plaats van hij of zij. Oké, dat blijft wennen, vraag hoe mensen het liefst aangesproken worden en dan gewoon doen. Genderneutraal wordt  kinderkleding of kinderspeelgoed als je het niet labelt als meisjeskleding en jongensspeelgoed. ‘Een genderneutrale opvoeding betekent niet dat je mannelijkheid of vrouwelijkheid helemaal uitsluit, maar dat je zorgt dat een kind van beide werelden iets meekrijgt.’ Voordeel is dat je kinderen niet allerlei eigenschappen waarvan je denkt dat ze bij hun sekse horen, oplegt. Je laat ze vrij. En dan al die inschrijfformulieren waarin je moet invullen of je man of vrouw bent. Hoe moeilijk kan het zijn daar een derde optie toe te voegen: doet er niet toe? Een meer genderneutraal beleid zou inhouden dat overal waar sekse er niet toe doet, sekse bijvoorbeeld niet wordt geregistreerd en er sowieso geen verschil wordt gemaakt naar mannen en vrouwen. Kanttekening, want bijvoorbeeld in de ziektezorg is een genderneutrale aanpak juist niet wenselijk.

  1. Genderneutraliteit, hoeveel kost dat?

Genderneutraliteit is misschien wel een besparing. Kinderkleding kun je doorgeven van je uitgegroeide zoon naar je dochtertje. Scheermesjes voor vrouwen, shampoo voor mannen (dank Toeps), waarom dat onderscheid. ‘Toen ik een kleine Toeps was, hadden wij als gezin één fles shampoo. Hij rook niet stoer of vrouwelijk, maar gewoon fris.’ 

  1. Is het geen vreselijke term: genderneutraliteit? Daarmee jaag je mensen toch de deur uit.

Daarmee jaagt de Hema misschien een paar mensen de deur uit. Misschien hadden ze het anders kunnen formuleren, zoals Hanneke Felten in Trouw oppert. ‘Beste mensen, we stoppen met de labeltjes ‘jongen’ of ‘meisje’ op onze kinderkleding. We denken dat uw kinderen en uzelf heel goed kunnen kiezen welke kleding het beste bij hen past.’ Zo’n soort formulering kun je bedenken voor allerlei terreinen waar sekse er niet toe doet en genderneutraliteit gewenst is. NRC-redacteur Bas Heijne ging in mijn ogen de mist in, in zijn column van 23 september 2017. Hij vindt het maar rotwoorden. Zijn argumentatie: gender begrijpt niemand en neutraliteit (niet je vingers willen branden) is niet iets wat we zouden moeten nastreven, te lafhartig. En hij eindigt met de conclusie: wie wil er in godsnaam genderneutraal zijn? Nou Bas, ik wil.

  1. Kunnen we verder kijken of lezen over de genderneutrale samenleving?

De meeste boeken die over transpersonen gaan, schetsen misschien niet direct een wereld waarin gender er niet toe doet, juist wel. Maar ze kantelen toch vaak de vastgeroeste aannames over gender en sekse. NOSop3 heeft een video over een genderneutrale dag gemaakt. Volg verder bijvoorbeeld het Continuüm.

 

 

 

Genderverschil ontsluierd

Leestijd: 5 minutenGenderverschil is vooral inbeelding. Dat concludeer ik uit de boeken van twee wetenschappers die ik deze zomer heb gelezen. Aanraders, die boeken. Cordelia Fine en Yuval Noah Harari duwen je vastgeroeste wereldbeelden om.

Cordelia Fine en Yuval Noah Harari zijn medeverantwoordelijk voor mijn zomergedachten. Prachtige boeken hebben ze geschreven. Ik las Homo Deus en lees nog Sapiens van Harari, een Israëlische historicus. En ik heb Testosteron Rex gelezen van Cordelia Fine. Fine geeft les in geschiedenis en filosofie op de universiteit in Melbourne.

Waar het onderwerp voor Fine behoorlijk afgebakend lijkt, het hormoon testosteron, is dat voor Harari veel breder. Hij behandelt de hele mensheid. Heden, verleden en toekomst. De plaats van de mens in de wereld en hoe we daar zijn gekomen. De cultuur, de wetenschap, de religie.

Harari beschrijft verschillen en overeenkomsten. In ras, geloof, relaties. Hij beschrijft bijvoorbeeld ook het verschil tussen mannen en vrouwen. Hij verdiept zich in de vraag hoe het komt dat de man meestal dominant is in de maatschappij en de beste posities bekleedt. Is er echt een verschil dat kan verklaren waarom dit zo is? Daar raakt hij aan Cordelia Fine, want ook bij haar gaat het om het veronderstelde verschil tussen mannen en vrouwen. Over sekse en over gender. Is dat verschil echt of is het bedacht door ons, en heeft het zich vervolgens ontwikkeld, versterkt, geïnstitutionaliseerd?

Een ander punt van overeenkomst bij Fine en Harari is dat ze allerlei aannames nadrukkelijk aan de kant zetten. Echt, landbouw bracht ons niet alleen voorspoed, er is meer overeenkomst tussen ideologie en religie dan je zou denken, geloof in de waarde van geld is helemaal gebaseerd op vertrouwen. En de meeste verschillen tussen mannen en vrouwen hebben we zelf bedacht.

Stereotypering

Niet testosteron verklaart de verschillen tussen mannen en vrouwen, maar puur onze verwachtingen, stelt Fine. Gevoelens van zorgzaamheid en leiderschap worden niet veroorzaakt door verschillende hormoongehaltes. Het is zelfs eerder zo, blijkt uit onderzoek, dat dominant gedrag en strijd testosteronniveau doen stijgen, ook bij vrouwen. Dus gedrag bepaalt eigenlijk testosteronniveau en vervolgens bepaalt testosteronniveau weer gedrag. Zo zou je het kunnen formuleren, soort kip en ei. Voor verschil tussen mannen en vrouwen, bijvoorbeeld in maatschappelijk succes of zorgzaamheid, wijzen op testosteron is gemakkelijk en lui. Dat het allemaal begint bij de hoeveelheid testosteron in je lichaam is een mythe die onderbouwd lijkt te zijn door verkeerd uitgevoerd onderzoek.

Zoals Rika Ponnet, seksuologe, schrijft in een blog: “er zijn geen typisch mannelijke of vrouwelijke eigenschappen.” Die bestaan alleen maar in onze gedachten. En, “het is niet de overmacht van mannen of de zorgzaamheid van vrouwen die ons als soort hebben gebracht waar we staan, maar wel ons vermogen ons als groep aan te passen aan wisselende levensomstandigheden. Niet de dominante mannen bepaalden overlevingskansen van een groep, wel het vermogen om zich te organiseren, voor elkaar te zorgen, intieme verbanden aan te gaan en deze verbanden te onderhouden.”

Nee, beargumenteert Fine, verschillen in gedrag hebben echt helemaal niets te maken met gender of testosteron. Want: “alle pasgeboren mensen erven genderconstructies als een verplicht deel van hun ontwikkelingssysteem: genderstereotypen, ideologie, rollen, normen en hiërarchie worden doorgegeven via ouders, leeftijdsgenoten, leraren, kleding, taal, media, rolmodellen, organisaties, scholen, instituties, sociale ongelijkheden en ook speelgoed.”

Dus nogmaals, we noemen bepaald gedrag typisch mannelijk of vrouwelijk, maar gedrag is niet mannelijk of vrouwelijk. Dat maken wij ervan. Dat beargumenteert Fine in haar boek. Stereotypering. Wat krijg je dan? Fine: “Mensen die op genderessentialistische wijze denken, onderschrijven gemakkelijker de genderstereotypen die de basis vormen van bedoelde en onbedoelde discriminatie op de werkvloer.” Of, ze oordelen milder over seksuele misdrijven. Genderstereotypering kan ook mannen schaden (want veeleisende hypermasculiene normen), maar meestal was en is het nadelig geweest voor vrouwen, vooral als je naar hun carrière kijkt. Ze worden eerder kapster en keukenprinses dan chefkok en concertdirigent.

Brons

Imaginaire hiërarchieën, zegt Harari. Die werken in rassen, geloven, kasten en vooral ook in geslacht. Want, “overal hebben mensen zichzelf verdeeld in mannen en vrouwen. En bijna overal staan mannen er het beste voor, in elk geval sinds de agrarische revolutie.” Hij wijdt een hoofdstuk aan sekse en gender. En begint met woorden die Fine had kunnen schrijven. “De meeste wetten, normen, rechten en plichten die bij mannelijkheid of vrouwelijkheid horen, zeggen meer over de menselijke verbeelding dan over de biologische werkelijkheid.” De gemeenschap heeft mannen en vrouwen taken toebedeeld (kinderen grootbrengen, tegen geweld beschermen, gehoorzaam zijn aan de man). Maar, zegt hij, het is duidelijk: “Omdat het niets met biologie te maken heeft, varieert de betekenis van mannelijkheid en vrouwelijkheid enorm van samenleving tot samenleving.”

Of het overal zo is, weet ik niet, maar volgens Harari hebben we er een dagtaak aan als man om je mannelijkheid te bewijzen en als vrouw om anderen ervan te overtuigen dat je vrouwelijk genoeg bent. “Succes wordt niet gegarandeerd. Vooral mannen leven in constante angst om hun aanspraken op mannelijkheid te verliezen.” Misschien wel omdat het mannelijk ideaal het meest oplevert als het gaat om economische kansen, politieke macht, bewegingsvrijheid. “Het concept gender is een wedstrijd waarin sommige deelnemers alleen mogen meelopen voor brons.” Het is me niet helemaal duidelijk wie Harari daarmee bedoelt – ik denk brons: derde plek, derde sekse – maar hoe dan ook: het klinkt prachtig.

Mooi hoe Harari vervolgens mogelijke verklaringen bespreekt voor het ontstane maatschappelijk verschil tussen mannen en vrouwen en er gewoon niet uitkomt. Wat heeft mannen zo geholpen? Fysieke kracht, agressie, samenwerking? We weten het niet, erkent hij. Gelukkig veranderen genderspecifieke rolpatronen de laatste decennia sterk. Steeds meer samenlevingen geven mannen en vrouwen gelijke rechten, politieke bevoegdheden en economische kansen.

Gendergelijkheid

Een eerste stap, maar de weg is nog lang. Kunnen we gaan denken in kwaliteiten, rollen en verantwoordelijkheden als mens, in plaats van als man of vrouw? Echte seksegelijkheid. “Een evenwichtiger samenleving waarin meer jongens met poppen spelen, meer vaders voor kinderen zorgen, en meer vrouwen in de wetenschap of op hogere posities werkzaam zijn?”

Fine citeert vervolgens filosoof Letitia Meynell die zegt: “Als je de verdeling van een bepaald kenmerk in een populatie wilt veranderen, moet je niet proberen de natuur te overwinnen, maar het ontwikkelingssysteem anders inrichten.” Geen sinecure, denkt Fine. “Dan moet je sleutelen aan de sociale structuren, waarden, normen, verwachtingen, voorstellingen en opvattingen waarvan onze geesten, interacties en instellingen doordrongen zijn, en die van invloed zijn op, in wisselwerking treden met, en verstrengeld zijn met onze biologie. Je zult die allemaal opnieuw moeten opbouwen.” Het wordt niet voor niets sociale constructie genoemd.

Het zal nog wel even duren voordat we individuen los kunnen zien van hun gender. Voordat we niet direct een heel stelsel van verwachtingen, patronen en houding projecteren – van speelgoedvoorkeur tot financieel risicogedrag – op de geconstateerde gender. En voordat we de verwarring kunnen plaatsen als gender er niet meer toe doet.

Ik vroeg me af wat de argumentatie van Fine zou betekenen voor transgender mensen. Zij beïnvloeden immers hun hormonen om mannelijker of vrouwelijker te worden. Heeft dat vervolgens echt invloed op hun genderidentiteit? Eigenlijk gaat het dan (opnieuw) om de vraag: wat maakt het dat je je man of vrouw voelt? Ontwikkelt zich dat en hoe ontwikkelt zich dat gevoel? Wat voor invloed hebben hormonen precies? Alleen uiterlijk of ook innerlijk?

Misschien zijn dat onbeantwoordbare vragen. Fine erkent in elk geval dat ze geen expertise heeft op het gebied van transgender en genderidentiteit. Oké! Ik denk wel dat wat Fine en Harari betogen – dat het genderverschil dat wij maken voor het grootste deel inbeelding is, menselijke projectie en cultureel bepaald – positieve consequenties kan hebben voor genderdiversiteit. Uiteindelijk.