Dierenrechten, loodgieten en cancelcultuur

Leestijd: 3 minuten

‘Can humans ever understand how animals think?’ Die vraag stond boven een artikel in The Guardian van 30 mei 2023. Wat ook het antwoord is, ik ben anders gaan denken over niet-menselijke dieren in de afgelopen jaren. Na Frans de Waal en Eva Meijer en ook na meer idee over hoe gebrekkig wij mensen eigenlijk denken. En hoe gemakkelijk we er bijvoorbeeld maar van uitgaan dat dieren geen zelfbewustzijn, rechten of taal hebben.

De vraag naar de positie van dieren is actueel als je bijvoorbeeld nadenkt over klimaatverandering, extinctie en over de landbouw van de toekomst. Het is ‘filosofie van nu’. Want ik vraag me af: hoe moeten wij ons – en ik mijzelf – gedragen tegenover die dieren? En tegenover natuur, tegenover de klimaatcrisis, technologische ontwikkeling en ook tegenover onszelf (of tegenover mijzelf)?

Misschien hoopte ik dat de zomercursus, 7 tot 11 augustus 2023 bij de Internationale School voor Wijsbegeerte (ISVW), me daar iets over zou leren. Op een landgoed in Leusden waar ik elke ochtendwandeling wel een paar reeën zag. En zij mij.

Loodgieten

Al op de eerste dag leerde ik in elk geval de naam van een filosofe kennen, namelijk Mary Midgley. Ze dacht in haar lange leven, van 1919 tot 2018, bijvoorbeeld over dierenrechten en over feminisme. En ze vergeleek filosofie met loodgieten. Je merkt pas dat er iets fout gaat als het begint te stinken, zei ze. Of met andere woorden: onze denkbeelden die vaak verborgen zijn, ook voor onszelf, komen bijvoorbeeld door een gebeurtenis of een confrontatie aan de oppervlakte.

Een ander punt is dat je altijd gesitueerd bent. Bijvoorbeeld door waar je in het leven staat, wie je bent, met wie en hoe. Het beïnvloedt bijvoorbeeld zeer hoe je denkt als je onder de armoedegrens leeft, moet vluchten voor oorlog, een zwarte vrouw bent of als je zeven vinkjes hebt.

Je kunt jezelf ook makkelijk voor de gek houden. Zo denk je misschien dat je zo tolerant bent, naar ras, gender, cultuur of afkomst. Maar onze denkbeelden (die vaak nog verborgen zijn) zijn misschien helemaal niet zo open en vrij.

En dan, ga ik echt anders denken als mijn denkbeelden uitgedaagd worden? Hoe vastgeroest zijn mijn vastgeroeste meningen?

Disclaimers

Epistemische arrogantie, zegt filosofe Ruth Kleczewski, een van de inleiders in Leusden. Die arrogantie kan tot gevolg hebben dat bijvoorbeeld racistische vooroordelen blinde vlekken worden omdat ze nooit worden uitgedaagd. Of erger nog: dat je niet erkent dat je ze hebt. Een ander probleem is epistemische luiheid: een gebrek aan nieuwsgierigheid. Een houding van: daar wil ik niet over nadenken. Of epistemische kortzichtigheid: dat je je afsluit voor de uitdaging van je gedachten op een bepaald terrein.

Dit zou je kunnen zien als een soort van disclaimers aan het begin van de week. Te vermijden valkuilen. Inzet voor mij is een open houding terwijl mijn denkbeelden over actuele kwesties naar de oppervlakte worden gehaald. Filosofisch loodgieten, om met Midgley te spreken.

Boekenkast

Er is ook een andere kant. Je kunt misschien niet makkelijk in jezelf kijken naar wat jou allemaal beïnvloedt, maar je kunt wel een positie van epistemische twijfel en bescheidenheid innemen . Sta open voor observaties van anderen! Check je motivatie en erken je eigenbelang! Dat wil zeggen: waarom denk je eigenlijk zoals je denkt?

En check ook je boekenkast! Waarom dat laatste? Wel, omdat je misschien de neiging hebt gehad om een eenzijdig perspectief te ontwikkelen. Staan er bijvoorbeeld wel genoeg vrouwen op de plank, genoeg zwarte mensen of andere culturen?

Het ging in de filosofieweek – met moderator Martha Claeys aan het stuur – verder over artificial intelligence en hoe ver je daarin kunt gaan. Het ging over werk, betekenisvol of bullshit job. De morele grenzen van klimaatactivisme werden besproken en die van het terughalen van uitgestorven diersoorten.

Cancelcultuur

Filosoof Suzanne Roes had een lezing over een ander actueel dilemma: ‘De politiek van vruchtbaarheid’. Want, zei ze, steeds meer mensen willen geen kinderen, bijvoorbeeld uit klimaatoverwegingen. Maar als jonge vrouwen een arts om sterilisatie vragen, wordt hun verzoek vaak afgewezen. Probleem is dat wat een persoonlijke afweging zou moeten zijn al snel politiek wordt. Zo werden transgender personen die in transitie wilden wel gesteriliseerd.

Op de laatste dag ging het over cancelcultuur en de rol van sociale media daarin. Cancelcultuur kun je volgens filosofe Jenny Janssens zien als een vorm van informeel, niet-juridisch en sociaal straffen.

Daarmee loop je tegen vele problemen op. Wat is proportioneel en gerechtvaardigd en wanneer is iemand voldoende aan de schandpaal gezet? Het is vooral ook problematisch omdat het over vergelding gaat vanuit een motief van moral grandstanding: ‘kijk mij eens, ik sta aan de goede kant!’ Het polariseert. Je raakt dan misschien een zondebok, maar niet het probleem.

Wat dan wel, volgens Janssens? Je kunt beter van ‘sociaal straffen’ overgaan naar ‘herverdelen van aandacht’. Luister bijvoorbeeld naar trans vrouwen in plaats van een transfobe schrijfster!

Vrouwelijke filosofen

Ja, veel jonge vrouwelijke filosofen die deze week allerlei gereedschap aanreikten om te gaan ‘loodgieten’ in mijn vastgeroeste denkbeelden. En in mijn boekenkast heb ik nu behalve Martha Claeys met haar boek over Trots ook ‘Het Kwartet’ staan. Een van de leden van dat kwartet, vrouwen die volgens de auteurs de filosofie in Engeland tijdens de Tweede Wereldoorlog tot leven wekten, is Mary Midgley.

Groen onderwijs mag veel groener

Leestijd: 6 minuten

Het lijkt erop dat de aoc’s verdwijnen, de naam althans. Aoc’s waren agrarische opleidingscentra, en ze ontstonden in de jaren 90. Vergelijkbaar met roc’s, behalve dan dat aoc’s zich op één sector richtten. De overgebleven aoc’s gaan nu waarschijnlijk beroepscolleges heten.

Ik ben er veel geweest en heb er vaak over geschreven, als redacteur van het vakblad groen onderwijs. Toen ik daar begon, bestonden ze net, die aoc’s, en er waren er nog 21. Nu zijn ze haast op één hand te tellen.

Ach, namen. Eerder had je rijkslandbouw- en tuinbouwscholen. Met de aoc-vorming kwamen de scholen met fantasierijke namen (of namen die minder fantasierijk waren) zoals Elema, ’t Vanck en Agron. Er waren veel namen die naar de regio of hoofdvestiging verwezen zoals AOC Twente, AOC Alkmaar, AOC Zuid-Holland Oost of AOC Veluwe. Je had verder nog landbouwscholen die buiten de aoc-vorming bleven, misschien vanwege identiteit of om andere redenen waardoor ze er niet uitkwamen met de concentratie van scholen in die tijd. Maar de nieuwe namen doken overal in Nederland op.

Prozaïscher

Ik realiseer me dat we voor het vakblad eigenlijk nooit al die namen hebben toegelicht. De namen van toen en van later. Waarom Clusius, Wellant, Helicon, Larenstein of Zone College?

In de beginfase was de naamgeving vaak prozaïscher, zou je kunnen zeggen. De naam ’t Vanck combineerde de beginletters van de verschillende vestigingen: Tiel, Velp, Apeldoorn, Nijmegen, Cuijk en Kesteren. Elema College (in Emmen, Assen en Eelde) heette zo vanwege Jakob Elema (1872-1950). Hij was rijkslandbouwleraar in Drenthe en werd hoogleraar grondverbetering in Wageningen.

Aeres bestaat nog als los geheel, sectoraal. Net als Zone en Yuverta. Maar Clusius zit nu in Vonk en Prinsentuin in Curio. Ik ben het soms echt een beetje kwijt.

Laten we beginnen met deze namen. Aeres, de naam van een nog steeds doorgroeiende onderwijsconglomeraat – tot en met het Friese Nordwin is erin opgenomen – is afgeleid van het woord ‘Aer’. Dit staat in het Grieks en Latijn voor lucht, licht en ruimte. Daarmee staat deze naam symbool voor de verschillende instellingen binnen Aeres en de verbinding tussen kennis op verschillende niveaus.

Zone College ontstond in 2018 uit AOC Oost en Groene Welle. Zone is een woord met vele betekenissen. Terrein, bodem, regio, landschap. In de woorden van de onderwijsinstelling staat Zone voor ‘een plek waar je groeit, waar je over je grenzen heen stapt en waar je je thuis voelt’.

Yuverta, nog niet zo lang geleden (2021) ontstaan uit Citaverde College, het Wellantcollege en Helicon Opleidingen, is een abstracte naam. Met, aldus de scholenorganisatie, associaties naar jij (yu), toekomst (verte) en groen (verde). Dat ‘verde’ zat ook al in het Italiaans klinkende Citaverde. Citta betekent dan stad. Ik weet het niet zeker, maar die naam ontstond in een tijd dat het aoc-onderwijs langzaam steeds minder agrarisch en meer groen werd.

Linnaeus

Reden ook waarom de term aoc een beetje moeilijk was. Het onderwijs was er immers niet meer zo ‘agrarisch’. Het vakblad veranderde van naam en Wageningen University heeft geleidelijk aan elke verwijzing naar de sector geschrapt. Overal werd er steeds meer over ‘groen’ gesproken. Dat ging niet van de ene dag op de andere. Het lag ook best ingewikkeld, groen. Je wilt de landbouwers niet van je vervreemden, vonden scholen. Maar motivatie was dat dit onderwijs behalve over plant en dier toch steeds meer ging over voeding, bloemschikken, leefomgeving en zelfs urban design

Nog een paar namen dan. Carolus Clusius, naamgever van een fusie van scholen in Noord-Holland, was een botanist die in 1526 geboren werd in Vlaanderen. Hij speelde volgens Wikipedia een grote rol bij de verspreiding van de aardappel en de tulp in Europa.

Helicon is een mooie naam, maar heeft geen directe relatie met landbouw of groen. Het is een berg in Griekenland die volgens de Griekse mythologie de woonplaats was van de muzen, de godinnen van kunst en wetenschap. De naam werd dan waarschijnlijk gekozen om de verbinding tussen natuur en onderwijs uit te drukken.

Bij Wellant denk ik aan het appelras. Terra verwijst naar aarde of land. En Lentiz zoals de HollandAccent Onderwijsgroep zich in 2008 herdoopte, is afgeleid van lente. Gedacht werd aan de lente als groeiseizoen en de onmiskenbare rol die onderwijs heeft in de groei en ontwikkeling van jonge mensen en hun talenten.

Naamkeuze zegt iets over de kiezers. Als er een vroegere ‘held’ werd genoemd, moest dat toch iemand zijn die onomstreden was. En geen conflict zou oproepen. Witte mannen. Zo zijn er in Nederland geen groene scholen die naar Darwin zijn genoemd, ongetwijfeld de belangrijkste bioloog ter wereld. We kenden wel een Linnaeusschool. In Amsterdam, totdat deze in 2020 vanwege teruglopende leerlingaantallen de deuren moest sluiten.

Linnaeus (1707-1778) is dan een naamgever in dubbele zin. Hij is de persoon die op internet zeker de meeste vermeldingen heeft, want de Zweedse botanist kwam immers met zijn tweedelige benamingssysteem voor flora en fauna. Overal vind je de L. die naar zijn naam verwijst of zijn naam voluit.

Vergeten?

Verder is er Hogeschool Van Hall Larenstein, ontstaan rond 2004 uit het Van Hall Instituut en Hogeschool Larenstein. Van Hall (1801-1874) was botanicus en hoogleraar in Groningen. Hij benadrukte het belang van goed onderwijs en voorlichting aan boeren. En Larenstein is de naam van een landgoed in Velp. Beide namen, zowel Van Hall als Larenstein, werden aangenomen na fusies die je zou kunnen vergelijken met de aoc-vorming voor lager en middelbaar agrarisch onderwijs.

Naast de aoc’s en agrarische hogescholen waren er organisaties rondom de scholen. Denk aan Stoas of Aequor. Stoas (opgericht in 1981) stond voor Stichting tot Ontwikkeling van Agrarisch onderwijskunde en Scholing. Er gebeurde veel, maar uiteindelijk ging het toch vooral om de lerarenopleiding, nu geconcentreerd in Wageningen en onderdeel van Aeres.

Aequor was in 2001 de nieuwe naam voor de organisatie die een brugfunctie tussen onderwijs en bedrijfsleven vervulde. Ontstaan in 1994 uit landelijk organen die tot dan toe ook verantwoordelijk waren voor het leerlingwezen. Daar heb ik gewerkt, en vandaaruit werd ik gedetacheerd naar het vakblad groen onderwijs. Aequor, een fantasienaam, is sinds 2015 opgenomen in SBB, de samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven.

(Correctie, Aequor is niet helemaal fantasie, reageerde een oud-collega. Het is Latijn voor zeespiegel. Zoals water en lucht elkaar er raken, raakten bedrijfsleven en onderwijs elkaar bij de organisatie. We noemden ons personeelsblad niet voor niets Periscoop. Daarin konden we dan een blik boven de waterspiegel werpen.)

Dan hebben we alle namen nog lang niet gehad. Denk aan Groene Delta, Scalda, Prinsentuin, Curio, Nordwin, Landstede, Edudelta, De Groene Welle, Groenhorst, Warmonderhof en Florens College. Reageer als u vindt dat er nog een naam is die genoemd moet worden en verklaard. Welke ben ik vergeten? Of wat van wat ik hier heb verteld, klopt niet?

Nieuwe naambordjes

Groen onderwijs dus, maar wat mij betreft mag het echt nog veel groener. Want het gaat met biodiversiteit, bodemgezondheid en waterkwaliteit niet goed. Meer aandacht voor duurzame landbouw en weg van de intensieve veehouderij en van kunstmest en krachtvoer. Dat zou goed zijn.

Waarom? Dat vergt misschien uitleg (of misschien ook niet). Maar wil je iets over de argumenten weten, lees dan bijvoorbeeld Uit de shit van Thomas Oudman, gezamenlijk op school of luister naar een ‘goed gesprek’ van Lex Bohlmeijer met Roos Staat, aankomend boerin. Dan realiseer je je dat we al honderd jaar achteruit boeren, steeds intensiever en grootschaliger. Met hulp van bijvoorbeeld de Rabobank die investeringen van biologische boeren tegenhield, want het zou niet genoeg opbrengen. En van het onderwijs, want ja, “we moeten toch ook de ‘gangbare landbouwers’ opleiden.” Voor zoals nu wel blijkt, een doodlopende weg.

Transitie, bodemkwaliteit, plantaardige eiwitten en klimaatadaptatie zijn onderwerpen die thuishoren in dit onderwijs. Hoe zal het dan gaan met dit groene onderwijs? Verwachting is dat het aantal mbo’ers sowieso daalt, maar bij aoc’s nog iets harder. Ondanks de groene insteek en het overduidelijke belang van vergroening in landbouw en leefomgeving.

Ik heb nog wel enkele naambordjes voor groen onderwijs. Voor nieuwe scholen die onder deze naam een nieuwe generatie zou willen aanspreken. Kate Raworth (bedenker van doughnut economics), Maria Sibylla Merian (die volgens Onbehaarde apen misschien wel de eerste ecoloog ooit was), Frans de Waal (die mensen heeft geleerd anders naar dieren te kijken), Greta Thunberg (die vele jongeren inspireerde tot inzet voor een duurzame toekomst) of Jane Goodall (icoon voor hoe samen te leven met dieren en zorg te dragen voor de natuur).

Of misschien kun je gewoon een paar gangen, lokalen en ruimtes in je school hernoemen naar deze helden.

Brief aan mijn moeder

Leestijd: 2 minuten

Lieve mam

Het is tien jaar geleden dat u overleed. Ik denk vaak aan u en ik praat ook met u. Eenrichtingsverkeer natuurlijk, en nu misschien meer voor mij ook dan voor u. Ik vraag me af hoe u tegen mij aan zou kijken. Er is veel dat u niet wist, dat ik misschien ook nog niet wist over mezelf, en ook veel wat er over de afgelopen tien jaar is te vertellen.

De persoon die ik ben geworden bijvoorbeeld. Ik ben nu 63. Ik merk dat je in deze levensfase makkelijker terugkijkt dan vooruit. Verloren vriendschappen, betekenis van werk en de vele, vaak emotionele reizen. Ben ik tevreden met wat ik gedaan heb? Ik bedenk wat er anders was geweest als ik andere keuzes had gemaakt, als vrouw door het leven was gegaan bijvoorbeeld, eerder met dans, ballet, piano was begonnen, een partner had gehad of kinderen misschien, langer in Spanje had gewoond. Dat is allemaal niet gebeurd.

Ik maak me zorgen over veel dingen in de wereld, zoals klimaatverandering en oorlog. Over totalitaire regimes, rechtsextremisme, en een gebrek aan tolerantie en begrip voor minderheden en hun gevoelens. Ik weet niet of ik daarin anders ben dan tien jaar geleden; er spelen sowieso andere dingen. We praten nu over nepnieuws en complotdenkers, metoo en machtsmisbruik en wokisme en cancelcultuur.

Ja, ik merk dat ik leun op gewoontes, herkenning en routine. Dat geeft me onmiskenbaar zekerheid en controle. Maar ik lees ook de waarschuwing van Skye Cleary. Zij is een Australische filosoof die Simone de Beauvoir bespreekt en beschrijft hoe je authentiek kunt leven; een leven waarin je voortdurend zoekt naar wegen voor zelfcreatie en zelfvernieuwing in de mogelijkheden die je hebt. Cleary’s waarschuwing is dat een obsessie met routine ons tot zuurpruimen kan maken, stugge, conservatieve mensen die niet tegen verandering kunnen. Met als gevolg dat we alles op de automaat doen en anderen tiranniseren die onze routines bedreigen. Weinig ruimte voor authenticiteit en zelfvernieuwing. Zo wil ik niet zijn en worden.

Ach lieve mam, vroeger heb ik u niet veel geschreven. Het was vast heel fijn geweest voor u en ook voor mij als ik u vaker had laten weten hoe ik u waardeerde. Nog altijd denk ik met veel liefde aan u, misschien wel steeds meer. Ik kon altijd op u rekenen voor steun, zorg en lieve woorden. U was nooit veroordelend en altijd begripvol, en zachtmoedig. Ik drukte als ik u zag met liefde een kus op uw zachte wangen.

U werd 63 in de jaren 90, pap was al jaren eerder overleden. Het waren de jaren dat ik bezig was me in journalistiek te verdiepen en ik plezier had in werk, reizen en vriendschappen. Misschien had ik minder aandacht voor u, maar dat is niet iets waar ik me vreselijk schuldig over moet voelen. Ik denk dat u in grote lijnen wist hoe het met me ging, maar niet in detail, bijvoorbeeld mijn genderonzekerheid die ik voelde, maar destijds absoluut niet kon verwoorden.

U bent voor mij een voorbeeld geweest op vele manieren. Ik heb van u geleerd over wat belangrijk is in het leven. Dat klinkt als een cliché, maar het voelt voor mij zo. Tien jaar later, mam, maar ik draag u nog steeds altijd met me mee.

Liefs, Ton

John Rawls in de GPT chat

Leestijd: 3 minuten

Een leuk experiment nadat ik vanmorgen luisterde naar een podcast over John Rawls van het Centre Erasme. Ik vroeg Chat GPT een essay te schrijven over hem, over Hannah Arendt, en over hun visie op sociale rechtvaardigheid.

Chat GPT is de nieuwste hype. Artificial intelligence. Je kunt allerlei dingen vragen: geef een vegan recept voor paella, schrijf een sonnet over eenzaamheid, maak een tweet over mijn zumbales of geef een recensie over het boek van Nino Haratischwili dat ik nu lees. Dat krijg je dan, maar bij die laatste gaat Chat GPT (m/v/x) de mist in. Het boek is blijkbaar te recent; van na 2021 weet hen niets.

Mijn vraag was: kun je een essay schrijven over Rawls en Arendt en hun ideeën over sociale rechtvaardigheid?

De podcast van het Centre Erasme ging alleen over Rawls (1921 – 2002). Dat is gebruikelijk in de drie kwartier die deze podcast duurt. Een deskundige bespreekt steeds één filosoof. Dat was in dit geval hoogleraar in Antwerpen Patrick Loobuyck. Verder hoor je presentatoren en vragenstellers Allard en Judith en steeds aan het einde ook een lied van Charles Aznavour.

De Amerikaanse filosoof John Rawls werd beroemd met zijn idee van de sluier van onwetendheid. Wil je een ideale, rechtvaardige samenleving inrichten, dan moet je daarbij vergeten wie je zelf bent in die maatschappij. Alleen dan kun je zonder twijfel bijvoorbeeld besluiten dat er gelijkheid tussen genders moet zijn, vrijheid van godsdienst of garanties voor de armen tegenover de rijken. Besef je immers dat je man bent, katholiek, rijk en zo meer, privileges, dan zul je mogelijk andere beslissingen nemen over de inrichting van een rechtvaardige samenleving dan dat je niet weet aan welke kan je staat. Een prachtig idee!

Chat GPT maakt er een wat saai verhaal van. Ik haal er een paar dingen uit. “Sociale rechtvaardigheid is een veelbesproken onderwerp in de filosofie, en twee van de meest invloedrijke denkers op dit gebied zijn John Rawls en Hannah Arendt.” Duh. “Ze delen een gemeenschappelijke visie op het belang van individuele vrijheid en de noodzaak van een rechtvaardige samenleving.” Oké, dat is mooi.

Ik ga nu een beetje redigeren. Rawls stelt dat de beste manier om sociale rechtvaardigheid te bereiken is door middel van ‘een veilige ruimte achter de onwetendheid’ (zo kun je die sluier omschrijven). Dit betekent, aldus Chat GPT, dat individuen moeten beslissen over de grondbeginselen van een rechtvaardige samenleving zonder te weten welke positie ze in die samenleving zullen innemen. Op deze manier, stelt Rawls, zullen mensen ervoor kiezen om de meest rechtvaardige beginselen te kiezen, omdat ze niet beïnvloed zullen worden door hun eigen belangen.

Arendt (1906 – 1975), daarentegen, benadrukt het belang van actief burgerschap en politieke deelname voor sociale rechtvaardigheid. Individuen moeten verantwoordelijkheid nemen voor het creëren van een rechtvaardige samenleving.

Chat GPT concludeert dan dat beide filosofen waardevolle inzichten in de complexe problematiek van sociale rechtvaardigheid bieden. Ze tonen aan dat een rechtvaardige samenleving een voortdurende inspanning is. Ik vraag me af of ze wisten van elkaar. Rawls’ boek over die sluier kwam begin jaren 70, misschien te laat voor Arendt.

Nog een paar gedachten over sociale rechtvaardigheid in tijden van oorlog. Die sociale rechtvaardigheid is dan vaak ver te zoeken, met schendingen van mensenrechten, zoals discriminatie, detentie zonder proces en andere vormen van willekeurig geweld. Misschien is een oorlog soms inderdaad een noodzakelijk kwaad om een groter doel te bereiken, zoals de bescherming van die mensenrechten of het handhaven van de internationale rechtvaardigheid. Maar het is uitermate complex.

En wat gebeurt erna, na de sociale impact en al het humanitaire leed? Hoe kun je sociale rechtvaardigheid na een oorlog herstellen? Het zou iets zijn als de oorlog in Oekraïne dit jaar ten einde komt en Rawls’ sluier wordt gehanteerd. Hoe hypothetisch is die droom?

Extra:
Vraag aan GPT chat waarin Afrikaanse filosofie zich onderscheidt

Afrikaanse filosofie onderscheidt zich op verschillende manieren van andere filosofische tradities. Hieronder staan enkele kenmerken van Afrikaanse filosofie:

  1. Gemeenschapsgericht: Afrikaanse filosofie is gericht op het welzijn van de gemeenschap en bekijkt individuele belangen en aspiraties in het licht van de grotere groep.
  2. Spirituele verbondenheid: Afrikaanse filosofie benadrukt de spirituele verbondenheid tussen mensen en hun omgeving, en hoe deze verbondenheid bepalend is voor persoonlijk welzijn en sociale rechtvaardigheid.
  3. Respect voor traditie: Afrikaanse filosofie geeft waardering aan de traditionele kennis en waarden van de cultuur, en hoe deze kunnen worden gebruikt om problemen in de moderne samenleving op te lossen.
  4. Holistische benadering: Afrikaanse filosofie bekijkt de wereld en de mens als onlosmakelijk verbonden, en hoe handelingen op een bepaald gebied invloed kunnen hebben op andere aspecten van het leven.
  5. Bepalend voor de praktijk: Afrikaanse filosofie is minder abstract en meer praktijkgericht dan veel andere filosofische tradities, en richt zich op de uitdagingen en mogelijke oplossingen van het dagelijks leven.

Deze kenmerken geven aan hoe Afrikaanse filosofie zich onderscheidt van andere filosofische tradities en hoe ze bijdraagt aan een uniek begrip van de wereld en de menselijke ervaring.

Escape in Slowakije

Leestijd: 3 minuten

Het woord ‘crisis’ wordt volgens historica Beatrice de Graaf tegenwoordig sneller gebruikt dan vroeger. Maar, zegt ze, “een crisis is pas een crisis als je het er met elkaar over eens bent dat er vitale belangen in het spel zijn.” Denk aan hongersnood, levensruimte, veiligheid. Dan kun je waarschijnlijk nog lang praten over wat eigenlijk vitale belangen zijn en wanneer die precies bedreigd worden.

Waar mensen vroeger wezen naar God en het noodlot, daar zoeken ze nu volgens De Graaf rationelere verklaringen. Bovendien wordt de schuld snel bij de overheid gelegd, en die moet maar zorgen dat we uit de crisis komen of er liever helemaal niet in terechtkomen.  

Als je geregeld op Twitter zit, zoals ik, wordt het crisisgevoel alleen maar versterkt. Net als mijn emoties door de dag heen.

De oorlog in Oekraïne is verschrikkelijk, de vrouwenopstand in Iran vind ik hoopgevend, het onbegrip over zelfbeschikking in de Transgenderwet raakt me diep, dat Annie Ernaux de Nobelprijs voor literatuur heeft gewonnen maakt me blij, Poetin heeft werkelijk een zieke geest, een omgekeerde vlag vind ik niks, extreemrechtse manifestaties in binnen- en buitenland vind ik heel pijnlijk, maar sommige filmpjes, memes en cartoons zijn zo leuk dat ik ze meteen wil delen, over de onderdrukking van vrouwen in Afghanistan ben ik verontwaardigd en boos ben ik ook dat Trump-rechters het recht op abortus hebben teruggedrongen.

Veel emoties over wat er in de wereld gebeurt. Maar mijn escape deze zomer was Slowakije. Een onbekend land voor veel mensen. Toch is het eenvoudig te vinden, echt. Je gaat bij Wenen rechtdoor. En dan kom je in Bratislava, de Tatra, Kosice, de Banska’s. 

Slowakije zit ingeklemd tussen Hongarije en Polen en er is ook een grens van zo’n honderd kilometer met Oekraïne. Ruim vijf miljoen Slowaken wonen in een land dat net wat groter is dan Nederland. Maar Slowakije is zelden een apart land geweest. Deel van Hongarije, van het Habsburgse Rijk en samen met Tsjechië in Tsjechoslowakije. Dat land splitste zich in 1993, volgend jaar dertig jaar geleden, in Tsjechië en Slowakije.

De emoties over de wereld waren er iets verder weg, maar andere gevoelens waren er des te meer. Boosheid over een Airbnb-verhuurder die op het laatste moment annuleert, blijdschap over een andere, onzekerheid over treinverbindingen, over communicatie, vrolijk over opbeurend contact, verheugd met deelname in een yogaklasje en zumba in een park, moe en tevreden na lange wandelingen in stad en natuur, genieten van een drankje op een terras. En bewondering over schone, ontroerende, verrassende schilderkunst. Ik liep soms als enige in een kunstmuseum. En ik voelde in Slowakije verder ongeduld, nieuwsgierigheid, verdriet, eenzaamheid, ongedurigheid, enthousiasme, weemoed.

Ik werd ook zo blij van Kristina die me in Bratislava een kamer verhuurde. Ze zette heerlijke thee, maakte smakelijke lasagne en trok een koel biertje open. Ik vertelde haar over wat me raakte en waarom. Ik werd ook blij van de vrouw van het toeristenbureau die me vertelde over Banska Bystrica, wat er te zien was en hoe ik dat kon vinden. Net voordat ik twee dagen later de trein nam die me weer wegvoerde, ben ik er nog even binnengelopen om ‘dag’ te zeggen. Ze wist nog wie ik was.

En dan was er een ontmoeting bij de Kalvaria in Banska Stiavnica. Die kruisweg uit de 18e eeuw, gemaakt door Jezuïeten, is van 2008 tot 2018 gerestaureerd. Nu Unesco-beschermd, geloof ik. Er staan op een heuvel drie kerken en 22 kapelletjes met schilderijen. Vooral de kerk op de top is een blikvanger voor de wijde omgeving. Het is een hele klim, ook voor de grote groep jongeren die voor mij uit liep, geleid door een gids. Hijgend en lachend kwamen ze boven.

Toen ze zich voor de topkerk opstelden voor een foto, heb ik die genomen. Klik, klik! Een begeleidster vertelde dat ze uit een plaats kwamen op zo’n 80 kilometer, dat ze een kerkgemeenschap vormde en dat ze hier vandaag op excursie waren. “En, by the way, – wijzend op een van de meisjes die om ons heen stonden – zij kan heel mooi zingen.” Wat ze zong, weet ik niet, maar terwijl ze zong, werden mijn ogen nat.

Wat kan ik nog meer vertellen over Slowakije? Ik heb nog lang niet alles gezien van wat de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright in 1997 ‘het zwarte gat van Europa’ noemde. Zo zwart was het niet. En ik voelde me er, bijvoorbeeld terwijl ik langs de Donau fietste of in het Slowaakse Paradijs wandelde (zo heet het echt) ver verwijderd van alle crises.

Hoe queer ben jij?

Leestijd: 5 minuten

Queer-zijn betekent dat je niet beantwoordt aan de vaste indeling in gender en dat je de dominante heteronorm afwijst. Zo ongeveer. Ik vraag me af: ben ik dat dan? Antwoord op die vraag begint bij een onderzoek van een aantal woorden. Gender, performance, queer-theorie.

Het wordt haar vaak aangewreven, maar Judith Butler (Amerikaans filosofe, geboren in 1956) kwam niet met die term: gender. Eerder al zagen psychiaters dat er mensen waren bij wie het biologisch geslacht niet overeenkwam met hoe ze zich voelden. En dat gender een constructie is, zit min of meer ook in de woorden van Simone de Beauvoir: Je wordt niet als vrouw geboren, je wordt tot vrouw gemaakt.

Later werd het onderscheid sekse en gender uitgewerkt. Bijvoorbeeld door de Britse socioloog Ann Oakley. Dat lees ik in het boek van Linda Duits over feminisme (Dolle mythes), aanrader als je meer wilt weten van het feminisme van de tweede golf en de huidige golf. Gender is een zaak van cultuur, schreef Oakley. Het gaat over de sociale classificatie van mannelijk en vrouwelijk. En dan ook over het patriarchaat.

Butler gaat een stapje verder. Ook sekse is niet binair, net als gender. Je bent niet per se het een of het ander, vrouw of man. Hoewel het wel zo voelt, want bij je geboorte, of vaak eerder al, wordt gezegd: het is een meisje of een jongen en worden verwachtingen voor je leven en voorkeuren daaraan gekoppeld. Maar Butler zegt, niet alleen gender is een sociaal construct, ook sekse is dat. De tweedeling man-vrouw. Het is een manier om naar het lichaam te kijken.

Weerstand

Dat geeft een hoop weerstand. Want verwerp je dan de biologie helemaal? (Denk het niet, maar queer-theorie vindt dat wel minder relevant). En wat moeten we van je denken? (Tja). Genderverwarring – blijkbaar is het ontzettend belangrijk om meteen te weten wat je bent, man of vrouw – en nog erger: ‘mannen die het domein van vrouwen binnendringen, op het toilet, de sport, de gevangenis, waar dan ook’. Dat is de gedachte van een groep meestal vrouwen die terfs worden genoemd: trans-exclusionary radical feminists. Voor hen zijn trans vrouwen geen vrouwen en ze willen niet dat deze trans vrouwen dezelfde vrouwenrechten krijgen als cisvrouwen. 

Maar wat is eigenlijk een vrouw, een man, een non-binair persoon? Is dat puur afhankelijk van lichamelijke en biologische kenmerken, dat iemand in staat is om een ander te verkrachten (de gedachte van de terfs) of is er niet een ander onderscheid te maken? Mijn antwoord is duidelijk, en dat van Butler ook. Gender is voor haar niet meer dan een herhaling van performances. We doen ‘vrouw’, met nagellak, ballet, jurkjes. Daarmee houden we ook de mythe van vrouw in stand. We bevestigen met onze keuzes steeds wat het betekent om vrouw te zijn.

Het is dus een en al constructie. En alles draait om taal, zegt Butler. De wereld wordt gevormd door de manier waarop we erover spreken, met alle onderscheid in gender (hij en zij), karakter, handelingen, codes. Je moet je volgens een grote groep van mensen wel aan de normen en afspraken houden. Het lijkt erop dat die groep kleiner wordt. Er zijn meer mensen die buiten de hokjes willen treden en hun genderidentiteit gaan onderzoeken.

Bevrijding

Komen er dan meer aanhangers van de queer-theorie? Ik weet het niet. Die theorie wil in elk geval af van die vaststaande indeling, van gender en sekse als dichotomie. Ze wil de koppeling tussen genderperformance en sekse doorbreken. Als we zien dat mannelijk en vrouwelijk (vraag is of je die termen dan nog wilt gebruiken) in personen door elkaar vloeien, is alles veel vrijer. We hoeven ons dan niet te schikken naar dominante gendernormen, aldus Linda Duits.

Als ‘man’ mag je bijvoorbeeld huilen, je gezicht poederen, dameskleding dragen. Als vrouw de rekening opeisen, de deur openhouden voor een ander. Voorbeelden genoeg, maar het gaat verder. Want veel transgender personen zijn binair en helemaal niet zo queer. Ze hechten juist aan de tweedeling, en verlangen, zolang dat voor hun gevoel nog niet voldoende gerealiseerd is, deel uit te maken van de andere gender.

Hokjes mogen in het queer-zijn helemaal weg, al de etiketten die jou als persoon vastprikken op seksualiteit, gender en identiteit. Dat die labels er niet toe doen, of fluïde zijn, voelt als een bevrijding. Voor mij althans.

Ideologisch

In de filosofie past deze houding, en de queer-theorie, bij het poststructuralisme, bij Foucault en zijn concept van macht. Het dominante discours is bijvoorbeeld heteronormatief en binair. Dat je woke bent, zou kunnen betekenen dat je de machtsstructuren die Foucault benoemt, doorziet of erkent. Alleen al door dat te benoemen, heb je een stap gezet. De eerste stap naar herziening van onze aannames over gender en seksualiteit. De vraag is immers of gender en seksualiteit wel zo essentieel zijn voor personen. Man-vrouw, heteroseksueel-homo; misschien ben je nooit helemaal dit of dat.

Queer-theorie is er intussen al decennia in de academische wereld (bij vrouwenstudies of genderwetenschappen), maar, denk ik, nog steeds vrij marginaal. Het ontstond omdat de bestaande labels voor identiteit te beperkt waren. Queer is dan vooral kritiek op identiteit, geen term met een erg vaststaande betekenis. Dat is naast het vaak heel technische jargon, misschien ook het probleem van de queer-theorie. Plus alle kritiek vanuit bijvoorbeeld het Vaticaan omdat queer-theorie ideologisch zou zijn en het traditionele gezin zou ondermijnen.

Fluïde

Behalve Foucault en Butler is voor de queer-theorie nog de inbreng van Eve Kosofsky Sedgwick van belang. De Amerikaanse was gespecialiseerd in genderstudies en werd beïnvloed door het feminisme, het marxisme en het deconstructivisme (of beter het poststructuralisme). Voor haar hield queer-zijn ook in dat je specifieke performatieve acties onderneemt, of, met andere woorden, dat je het laat zien.

Queer wordt, misschien ten onrechte, vaak als aanduiding gebruikt voor homoseksuelen. Of voor seksuele identiteiten die ‘cultureel gemarginaliseerd’ zijn. Dat kan er op duiden dat zo’n woord inderdaad leeft, dat het wordt opgeëist en dat de betekenis verschuift. Hoe dan ook, queer is, zo kun je wel stellen, alles wat tegen de dominante norm ingaat. Een anti-label zoals Naomie Pieter dat in een artikel van Manju Reijmer bij OneWorld zegt.

Dan kan het betrekking hebben op mensen, maar ook op films of boeken. Die films en boeken, zoals ‘Detransitie, baby’ van Torrey Peters bijvoorbeeld zijn nu misschien queer, maar blijft dat zo? De dominante norm is over een paar decennia ook weer anders.

Waar het om identiteit gaat, wordt steeds vaker de term ‘gender queer’ gebruikt. Dat zou je kunnen vertalen als: onverschillig tegenover gender, of fluïde. Ik omarm het graag, maar of ik helemaal onverschillig of fluïde ben, weet ik eigenlijk niet.

De vrouw met de kraai

Leestijd: 5 minuten

Bijna op het eind van de expositie Goth – Designing Darkness in Den Bosch sta ik voor een grote zwart-witfoto van een jonge vrouw met een kraai. Ze aait het beest en omhelst het. Kraaien, zoals doodgravers ook genoemd worden, hebben geen beste naam: boodschappers uit de andere wereld. Het is alsof de vrouw op de foto die boodschapper begrijpt en innig met de dodenwereld in verbinding staat. Haar witte huid en zwarte cape versterken dat nog. Een intrigerende foto; wie is die mysterieuze vrouw?

Het is een beeld van een stomme film uit 1918, zo blijkt. De jonge vrouw is een actrice, Theda Bara. En de film heet ‘The she-devil’, het verhaal van een vrouw zonder geweten. Theda speelt Lolette die verliefd wordt op Maurice, een reizende artiest. Maar die is niet erg geïnteresseerd en gaat weg. Lolette wijst andere mannen in haar Spaanse dorp af, gaat ervandoor met gestolen juwelen en reist Maurice achterna. Naar Parijs. Als die haar meeneemt naar een optreden met Spaanse dansers, springt ze het toneel op en danst iedereen in de schaduw. Maar de man die ze heeft bestolen van de juwelen, zit ook in de zaal. Nog wat verwikkelingen en dan uiteindelijk bindt ze die man aan een stoel en bevrijdt Maurice. Ze vluchten samen weg.

Of de (verloren gegane) film nu zo goed het gothic-gevoel verklankt, weet ik niet. De duistere en mysterieuze foto van Theda Bara doet dat zeker wel.

Bara werd geboren in 1885 in Ohio, van een Poolse vader en een Zwitserse moeder. Ze stierf bijna zeventig jaar later in Los Angeles. Ze speelde vaker een femme fatale, bijvoorbeeld Cleopatra. In totaal acteerde ze in zo’n veertig films.

Ze kreeg de bijnaam de vamp vanwege een rol als vampier. Publiciteitsmedewerkers maakten van haar bewust een mysterieuze vrouw, iemand die in Egypte geboren zou zijn en van wie de naam een anagram was van ‘arab death’. Een uitspraak van haar, uitvergroot op de expo luidt: ‘The vampire that I play is the vengeance of my sex upon its exploiters. You see, I have the face of a vampire, perhaps, but the heart of a feministe.’ Deze vrouw, haar beeld, inspireerde ook de goth-subcultuur die jaren later zou ontstaan.

Keerzijde

De expositie over goth en gothic is veel meer dan Theda Bara. Niet alleen film, maar ook mystiek, tovenarij, foto’s, grafkunst, kleding en architectuur. De tentoonstelling gaat op zoek naar de bronnen van de subcultuur die in de jaren 80 opkwam.

Ik houd zelf eerder van muziek met een neerslachtige stemming dan van vrolijke majeurakkoorden, ik werd geraakt door de dramatische film over Ian Curtis van Joy Division en ik denk ook aan Buffy, niet te zien hier, en aan mezelf als fee op een verkleedfeest met spinnenwebben. Aan Frankenstein van Mary Shelley. Ik zie de mooie mistige landschappen, toverachtige Odilon Redons en prachtige jurken en korsetten, steeds koolzwart en bloedrood. De schilderijen van Casper David Friedrich en William Turner. Ik proef de duistere sfeer die hier hangt. Nee, ik ben niet goth, met donkere make-up, extreme kleding en symboliek, maar de sfeer en het gevoel spreken me wel aan. Een soort van herkenning.

goth feeling

Het is dan niet alleen de subcultuur die in de jaren tachtig uit de punk of new wave voortkwam. Niet die groezelige muziek, vaak harde metal, waar ik eerlijk gezegd ook niet echt naar kan luisteren. Goth gaat, zo zie ik op de expo, terug naar de gothic novel uit de 18e eeuw, William Blake en the graveyard poets, de gotische bouwstijl in de late middeleeuwen en wellicht nog verder, naar de Goten die vanaf 250 na Christus het Romeinse Rijk binnenvielen.

Gothic is de duistere en melancholieke kant van het leven, de aandacht voor de keerzijde, zwarte romantiek de telkens terugkeert in een andere vorm als reactie op de zakelijke lelijkheid van het leven. Escapisme misschien, maar ook een blik op de verborgen binnenkant van mensen, dat wat ze echt zijn. Authenticiteit is een kernwoord, niet voor niets. Hoewel het misschien meer een gevoel is over wat authentiek is, dan wat daadwerkelijk echt is. Dat bepaal je zelf. En identiteit, want goths zijn volop bezig met hun expressie.

Maar het is meer dan uiterlijk, meer dan zwarte kleding, donkere make-up en een vampy uitstaling, schrijft Zoie Campbell, theblackmetalbarbie op Instagram. Zij had als kind al meer met horrorfilms dan lieflijke kinderfilms, zag liever zwart-witfoto’s dan full colour en ze had een passie voor kunst. “Ik zag mezelf als een gothische fee”, schrijft ze. Het is voor haar vooral een gevoel. Dat gevoel is niet zomaar een voorbijgaande fase in haar leven, maar een deel van haar karakter en levensvisie. Zoals een gothic-meme zegt:  ‘I don’t live in darkness; darkness lives in me’.

Verdieping

Ik associeer goth eerder met de stad; donkere steegjes, krochten en bruggen. Maar er is net zo goed een fascinatie met ruige natuur, donkere bossen en gevoelens van eenzaamheid en verlangen. Een passie voor ruïnes en kastelen en een tijd ver voor die van de opkomende industrie en sociale verandering. Het is niet de echte geschiedenis die dan wordt omarmd, maar het gefantaseerde beeld ervan. Het verhaal dat goths zich vormen over het verleden dat romantisch en ridderlijk zou zijn.

Er zijn allerlei beelden en stereotypen die passen in dit decor. Vleermuizen, vampiers, demonen, heksen, feeën en ook personages die aan seksistische of racistische stereotypen doen denken. Zoals de gevaarlijke femme fatale of hysterische heks die mannen in het verderf stort. Het onschuldige meisje dat slachtoffer wordt van een mannelijke monster. En de aangedikte witheid van het gothic gezicht. Daar is vast meer over te zeggen, en er zijn vooral vraagtekens bij te zetten.

Agnes Jasper, die voor haar studie Culturele Antropologie aan de UvA een scriptie over de gothic scene schreef, stelt dat het ook maar beelden zijn waarmee wordt gespeeld. En verder dat het in de scene uiteindelijk de vrouw is die de macht heeft en heerst, femme fatale of misschien ook niet.

Maar denk ook nog even aan die uitspraak van Theda Bara. “Believe me”, zei ze in 1915, “for every woman vampire there are ten men of the same type. Men who take everything from women – love, devotion, beauty, youth and give nothing in return!” Daarom neemt ze als de vampier die ze speelt, wraak.

Ik lees op de website van het Design Museum, waarin ze verdieping aan de Goth-expo willen geven, dat ‘het subversieve karakter van goth ook de mogelijkheid (biedt) om (die) stereotypen op een nieuwe, positieve manier te interpreteren.” Dat goth ook experimenteert met gender en seksualiteit en zoekt naar nieuwe betekenisgeving.  

Duisternis

Ach, wat is goth en wat niet? Is Nick Cave ook goth? Het maakt niet zoveel uit, want wat er te zien is op de expositie in Den Bosch roept het gevoel wel op. De opgezette bok, de naakte Lilith, de bogen van de Sint-Jan, de grafversieringen en lettertypes, roodfluweel en danse macabre. Ik voel het wel. Ook dankzij de duisternis en de nachtelijke sfeer.  

Nog even terug naar die authenticiteit waarop goths zich beroepen. Het lijkt deels ook een strategie om echte goths van onechte te onderscheiden. Bescherming tegen subculturele appropriatie.

Wonder women

Leestijd: 5 minuten

In Stephen Fry’s boek over Troje ben ik aangekomen bij het moment dat de Amazonen zich in de strijd om de stad werpen. Ze intrigeren me, die Amazonen. Misschien wel omdat je ze als vroege genderbenders kunt zien. Vrouwen die zich in de oorlog tussen de mannen voegden.

Dat is vaker gebeurd. Lees bijvoorbeeld het prachtige boek van Svetlana Aleksijevitsj, de Wit-Russische schrijfster die in 2015 de Nobelprijs voor literatuur kreeg. Ze schreef De oorlog heeft geen vrouwengezicht. Voor dit boek sprak ze vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Rode Leger vochten. Vorig jaar zag ik Beanpole, gemaakt over dat boek. Wat een boek, en wat een film!

Aleksijevitsj liet zich horen in de protesten tegen president Loekasjenko, die bij verkiezingen in 2020 de oppositie bij voorbaat uitsloot. “Vertrek voor het te laat is”, zei ze tegen Loekasjenko, “voordat u mensen in een vreselijke afgrond stort.” In Wit-Rusland lieten heel veel vrouwen zich horen in de protesten.

In een podcast (The Exploress) hoorde ik over de vrouwen die zich als man verkleedden om in 1862 in de Amerikaanse burgeroorlog mee te vechten. Van ongeveer vierhonderd vrouwen is bekend dat ze zich heimelijk onder de soldaten begaven. Lang geleden. Maar slechts een paar jaar terug nog streden in koerdisch Syrië vrouwen mee tegen het regime van Assad.

Trojaanse oorlog

Ik denk niet dat de vrouwen in de Amerikaanse burgeroorlog naar de Amazonen in de Trojaanse oorlog hebben gekeken. Die Amazonen waren ruiters die misschien door hun uitrusting niet direct herkenbaar waren als vrouwen, maar zich niet verstopten. Hun deelname aan de strijd was niet zo omstreden zoals die van de vrouwen in de Amerikaanse burgeroorlog. Genderrollen lagen in de 19e eeuw daar blijkbaar veel vaster.

Oké, Troje. De strijd rond Troje zou zich rond 1200 voor Christus hebben afgespeeld. Tien jaar lang. Homerus schreef erover in de Ilias. De Grieken belegerden de stad aan de uiterste westkust van wat nu Turkije is.

Aanleiding was de ontvoering van Helena door Paris. Paris was de zoon van de Trojaanse koning, Priamos. Verliefd op Helena, vrouw van Menelaos, de koning van Sparta. Die Menelaos kon dat niet laten passeren en vroeg bijvoorbeeld Achilles, Odysseus, Agamemnon en Nestor mee. Allemaal koningen. Met duizenden schepen en tienduizenden manschappen trokken ze op naar Troje. Maar Priamos had daar voorbereidingen getroffen, de stad versterkt en hulp geregeld.

Penthesileia

Jarenlang was er een impasse, totdat uiteindelijk in het negende jaar van de belegering de strijd losbarstte. Er vloeide veel bloed, maar Fry vertelt het verhaal op een manier dat je het toch niet helemaal rood voor ogen wordt. Er was ook liefde, lust, verraad, list, moed en achterbaksheid. De goden bemoeiden er zich soms mee, Apollo bijvoorbeeld, de god van de boogschutters, en Pallas Athene. Die goden konden bijvoorbeeld een speer sturen in de gewenste richting of een dichte mist oproepen als twee vijanden elkaar achterna zaten rondom de muren van de stad.

De Amazonen waren twaalf prinsessen onder aanvoering van Penthesileia. In een voetnoot schrijft Fry dat veel mensen denken dat de naam van prinses Leia uit Star Wars is afgeleid van die naam. Penthesileia was de dochter van de goddelijke Ares en de jongere zus van Hippolyte, de grote Amazonekoningin. Ja, veel namen, maar wel mooie namen.

De twaalf strijdsters kwamen uit het oosten. Ergens van de kusten van de Zwarte Zee waarschijnlijk, niemand weet het zeker. Maar ze waren ongetwijfeld woest en dapper. Ze gaven de Trojanen moed, zeker ook de vrouwen die tot dan toe alleen maar hadden toegekeken vanachter de hoge muren. Ze wilden wel meevechten met die dappere vrouwen op paarden, maar de priesteres Theano waarschuwde hen dat ze niet zo geoefend waren als de Amazonen. Dat zou alleen maar tranen opleveren.

De dood van Penthesileia, Johann Heinrich Wilhelm Tischbein (1751-1829)

Alvorens te sneuvelen, doodden Penthesileia en haar mede-Amazonen vele strijders aan Griekse zijde. Podarkes bijvoorbeeld, de broer van de koning van Phylake. Maar uiteindelijk overleven ze het niet. Verdrietig!

Amazones en Amazonen

Na de strijd rond Troje zijn de Amazonen niet verdwenen. Ze duiken steeds weer op. Je komt ze tegen op Griekse kunstwerken. Ze geven hun naam aan de Amazonerivier in Brazilië. En op Wikipedia lees ik dat tot de 18e eeuw er rond de Zwarte Zee nog vrouwen leefden die zich kleedden in mannenkleren, paard reden en naast mannen in de oorlog vochten.     

Nee, hoorde ik laatst een onderzoeker stellig beweren. Die naam (het Griekse a-mazos betekent ‘zonder borst’) is vast niet omdat ze een borst lieten verwijderen om beter te kunnen boogschieten. Je kunt wel andere naamafleidingen verzinnen. Dit is een van de vele verzinsels rondom de Amazonen, zei ze.

Ze zouden de eersten in de geschiedenis zijn geweest die paarden temden en bereden. Bedenk dat we paardrijdsters vaak amazones noemen, net iets anders dan Amazonen. Die mythische vrouwen zaten dan vast niet in zo’n schrijlingse amazonezit. Die zit paste bij de jurkenmode uit de 19e eeuw.

Wonder Woman

Fry schrijft het niet, tenminste niet in dit boek, maar de Grieken waren doodsbang voor de geesten van de verslagen Amazonen. Ze vochten ook na Troje geregeld met hen, maar ze bouwden nadat ze hen verslagen hadden heiligdommen en brachten offers. Wel aardig om te lezen dat de Amazonen dus ook na hun dood nog gevreesd werden.

Voor Achilles, de ‘held’ die Penthesileia doodde, krijg ik intussen met elke bladzijde van Fry dubbeler gevoelens. Hij is dapper en wreed, hij is mooi en wispelturig. En ja, Achilles (Achilleus bij Fry) is de man van de achillespees, zijn enige zwakke plek nadat hij in de Styx is gedoopt. Bij het begin van het Troje-verhaal, als Menelaos medestrijders zoekt, is hij onvindbaar. Verkleed als meisje zit hij tussen de dochters van Lycomedes. Zijn moeder, Thetis, wilde niet dat hij meedeed aan de Trojaanse Oorlog, want volgens het orakel zou hij er sterven. Dat gebeurt uiteindelijk toch – het orakel krijgt altijd gelijk – omdat Paris hem met een vergiftigde pijl in zijn hiel treft.

Filmposter Wonder Woman (2017)

De Amazonen nog even. In de Griekse mythen zijn er verschillende vrouweneilanden waar Amazonen zonder mannen leefden. Alleen als ze kinderen wilden, zochten ze contact met naburige mannenkolonies. Dat verhaal heeft ook weer vele verhalen geïnspireerd, zoals Wonder Woman. Die Wonder Woman is een Amazoneprinses, dochter van Hippolyte. Maar in de film uit 2017 wordt ze door de bedenker van deze superheld naar de Tweede Wereldoorlog gehaald. En bij het begin van de film spoelt er een man aan op het eiland waar deze prinses training krijgt in paardrijden, boogschieten en nog veel meer.

Zoveel mooie en inspirerende verhalen, maar de vraag blijft of ze echt bestaan hebben, de Amazonen. Een Amerikaanse archeologe deed onderzoek en vond in 1994 een grafheuvel, ergens dichtbij Kazachstan, waar zo’n 2.500 jaar geleden een krijgsvrouw werd begraven. Een Amazone?

Degenderen van mode bij ‘State of Fashion’

Leestijd: 5 minuten

De strijd tegen gendernormen in de fashionindustrie is niet nieuw, zegt Alok tijdens een Zoom-meeting van State of Fashion, dinsdag 23 maart. En, vervolgt hen, degendering fashion (afbreken van de binaire categorieën van kleding) gaat niet alleen over trans en non-binaire mensen.

“We zijn in de mythe gaan geloven dat we steeds moeten beantwoorden aan gendernormen”, zegt Alok. Kleding is daar bij uitstek een uiting van. Het zal bevrijdend zijn als we die gendernormen in kleding achter ons kunnen laten, denkt hen. “Degendering fashion doen we niet omdat het politiek correct zou zijn, maar omdat het juist is.”

Voordat ik verder schrijf over het waarom en hoe van degendering fashion, eerst een introductie. Wie is Alok en wat is State of Fashion? Alok (hen/hun) is schrijver, performer en publiek spreker. Hen lanceerde in 2019 #DeGenderFashion: een beweging die genderindeling in de mode- en beauty-industrie wil loslaten. Alok Vaid-Menon schreef twee boeken: Femme in Public (2017) en Beyond the Gender Binary (2020).

State of Fashion

Alok was hoofdgast van een Zoom-meeting van State of Fashion op 23 maart, met als thema ‘loslaten’: over loslaten van gender in kleding. “Een rouwproces”, volgens hen, maar dit loslaten is ook ‘actief verzet tegen geweld’. Veel mensen kiezen met kleding immers eerder voor veiligheid en (gedwongen) opgaan in de groep dan voor authenticiteit. Loslaten is dan ook een manier om “historisch onrecht recht te zetten en hedendaagse rechtlijnigheid, waarbij conventie boven compassie wordt gesteld, af te schaffen.” De wereld wordt er beter van.

State of Fashion is een voortzetting van de Arnhem Mode Biënnale die tot 2013 vijf edities kende. Het ging in die biënnale-events niet zozeer over de economische kant van mode, maar vooral over de culturele, sociale en maatschappelijke invloeden. State of Fashion is nu een platform dat fashionpioniers uit binnen- en buitenland met elkaar verbindt en het bewustzijn vergroot over de ‘huidige uitdagingen in het modesysteem’. Zoals kleding die duurzamer is, rechtvaardiger, inclusiever voor alle lichamen die buiten de standaard vallen, en ook gedekoloniseerd.

Dat verbinden en bewustmaken gebeurt bijvoorbeeld in de ‘interventies’ die sinds oktober 2020 werden georganiseerd. Hier terug te kijken. De vierde, van 23 maart, was de laatste. De volgende activiteit van State of Fashion is de organisatie van een biënnale in 2022.

Intersectioneel verhaal

In de geschiedenis van gender in kleding, dus het onderscheid in meisjes- en jongenskleding, dames- en herenkleding, werkte religie vaak versterkend. Want eh… ‘mannen zijn geen vrouwen, vrouwen zijn geen mannen’. Dat ging als je kijkt naar de christelijke kerk of de islam verder dan de lengte van de rok of de diepte van het decolleté. Kerkvaders hadden vooral veel advies voor vrouwen, zoals matig make-up, weinig kleur, eenvoudige kapsels. Voor alles geen overdaad, want dat zou mannen maar verleiden.

Alok vertelt in de Zoom over ontdekkingsreizigers die van boord stapten en schrokken van blote borsten. Onder het mom van ‘beschaving’ legden ze hun normen op aan de oorspronkelijke bewoners van Afrika en Amerika.

Nu waren er hier ook verschuivingen. Voorheen was fashion iets van de hoogste klassen, het hof tegenover de burgers. Maar vanaf de 19e eeuw ging genderrepresentatie in kleding een grotere rol spelen dan maatschappelijke positie. Feminisering van fashion, kun je misschien wel stellen. Maar de normen leken alleen maar strenger te worden. In steden in de VS bestonden er van 1848 tot de jaren 70 cross-dressingswetten die het strafbaar maakten om kleren van de andere sekse aan te trekken. Vrouwen die broeken droegen, lag moeilijk, en mannen in dameskleding was helemaal ondenkbaar.

Het is een boeiend verhaal, de geschiedenis van gender in kleding. Dan zie je dat kleur bij herenkleding steeds meer verdween, tot alles zwart, grijs of donkerblauw was. De hoge hakken die tot ongeveer de Franse revolutie bij de mannen aan het Franse hof geliefd waren, de pruiken die te zien zijn op schilderijen uit die tijd, de jurken met crinolines en korsetten. Bijvoorbeeld te zien in kostuumdrama’s naar de boeken van Jane Austen of de Bridgertons.

Over die modegeschiedenis zijn vele boeken geschreven en exposities geweest. Ik wil het hierbij laten, maar kort even over de aandacht nu voor dekoloniseren van mode en kledingindustrie. Want koloniën lijken iets van vroeger, maar ze zijn niet echt weg. Kijk naar de grondstoffen voor kleding en de arbeid aan vervaardiging ervan. Die halen we nog steeds vaak uit derdewereldlanden.

Het is, als je ook ziet welke rol ras, gender en klasse speelt in kledingnormen, duidelijk een intersectioneel verhaal. Je kunt niet het ene aspect van de mode-industrie proberen te veranderen zonder de rest te laten liggen.  

Cross-dressingswetten

Maar het thema van de Zoom-meeting is vandaag vooral dat gendernormen soms heel verstikkend werken en dat we daar afstand van moeten nemen. Alok begint in de Zoom-meeting niet voor niets met de moorden en hate-crimes op transgender en non-binaire personen. Veel mensen accepteren blijkbaar niet dat deze personen gender bevragen en de kleren aantrekken die hun passen.

Hen noemt de Amerikaanse mrs. Noonan (of mrs. Nash), die plots erg ziek werd in 1878 en vertelde dat ze begraven wilde worden in de kleren die ze bij overlijden zou dragen. Toen ze haar lichaam tegen haar wil toch aflegden, trokken haar mede-wasvrouwen haar echter de mannenkleren aan waarvan ze toen ontdekten en vonden dat die bij haar lichaam hoorden. Misgendered en ook nog beschuldigd van verraad na overlijden. Begraven in een koloniale genderideologie.

Dit verhaal is te lezen in een essay van Alok. Hen stelt daarin dat de cross-dressingswetten nooit echt verdwenen zijn. Misschien staan ze niet meer in wetboeken, maar ze zitten nog in ons hoofd. Een reden waarom we mode moeten de-genderen. Het essay, vertaald voor deze interventie van State of Fashion, is hier te vinden.

Dan kun je je met Alok afvragen waarom we alles gegenderd hebben: levensloze voorwerpen, kleuren, texturen, stoffen en silhouetten? ‘Waarom is mode, het terrein van ongekende mogelijkheden, experimenten en eindeloze transformatie, ingezet als wapen om de verdeling van miljarden complexe mensen in slechts twee genders te visualiseren (en te romantiseren)? Welke politieke belangen maken het onderscheid tussen een broek en een rok zo uitgesproken en beladen?’

Dragen wat je wilt

Wat doet dat met trans personen? Hun bestaan werd ontkend. Dat van mrs. Noonan. Van Mary Jones, Jeanne Bonnet, Lucie Hicks. Maar zolang als fashion gegendered is, zijn er mensen die zich hiertegen verzetten. Zoals onze transcestors (onze transvoorouders in een term van Alok) die streden voor zelfbeschikking op hun lichaam en het recht te dragen wat ze wilden.

‘Hedendaagse pogingen om gender in mode los te laten’, schrijft Alok, ‘maken deel uit van een lange traditie: van inheemse gemeenschappen over de hele wereld die zich verzetten tegen de koloniale oplegging van westerse kleding tot de Rational Dress Societies van het Verenigd Koninkrijk, tot de Bloomers, tot de uniseksbeweging van de jaren zeventig, en nog veel meer.’ (De Bloomers, dat is de groep van mensen rondom Virginia Woolf en de androgyne Vita Sackville-West, begin 20e eeuw in Londen.)

Alok staat in die traditie, Harry Styles in een jurk op de cover van de Vogue, net als vernieuwende mode-ontwerpers en ook Chromat, een kledingmerk waarvan oprichter Becca McCharen-Tran in dezelfde Zoom-sessie van State of Fashion zat.

We zijn er nog lang niet, denkt Alok. De beweging om kleding te de-genderen is net begonnen. De opdracht aan de kledingontwerpers van vandaag is dan: zet vraagtekens bij de normen, gooi ze overboord, maak je vrij! Dat is de opdracht voor iedereen die daaraan kan, wil, durft bij te dragen: bevraag je favoriete merken en modebedrijven! ‘Hé, waarom blijven jullie je ontwerpen genderen? Welk doel dient dat?’ Want kleden wij onszelf om ons aan te passen aan het idee van hoe mannen en vrouwen horen te zijn of kleden we uiteindelijk onszelf?

Waarom de Bridgertons

Leestijd: 5 minuten

‘The time has come for the social season’, schrijft Lady Whistledown. En daarmee begint niet alleen een periode van dans en flirt, maar vooral ook het verhaal van Daphne Bridgerton. De serie, over de Bridgertons, een Engelse familie in het Regency-tijdperk (1811–1820), kwam met kerst 2020 op Netflix. Het hele eerste seizoen was toen te zien. En Daphne, een van de acht kinderen, is de ster van dat seizoen. Dat vindt niet alleen Lady Whistledown, maar ook de koningin.

Waar heb je het over, zul je denken. Wie zijn dat, die Bridgertons? Ze komen uit de pen van Julia Quinn. De Amerikaanse schrijfster schreef negen boeken over de Londense familie en hun entourage. De ouders van de kinderen Bridgerton noemden hun vier zoons en vier dochters volgens het alfabet, makkelijk te onthouden. Anthony is de oudste, Daphne de vierde en Hyacinth…, duidelijk niet?

Historicus

Bridgerton doet me denken aan Jane Austen (1775-1817). Met alle aandacht voor het huwelijk als hoogtepunt van het leven, een arranged marriage of, als het toch eens kon, een love marriage. Er is veel aandacht voor alle romantische en amoureuze verwikkelingen, de roddel en competitie om de beste huwelijkskandidaat, de baljurken, kostuums en haardracht, dansen, de sfeer.

Ik heb een podcast gehoord waarin een historicus werd geïnterviewd die adviseerde over de details uit die tijd van George IV (regent voor zijn zieke vader, vandaar de Regency). Hoe zag het eruit en hoe ging het eraan toe in de Londense ‘ton’? Ton verwijst naar stijl en etiquette: le bon ton. Het gaat in de serie ook puur om de high society. Le beau monde, een samenleving waarin de regels behoorlijk strak waren. Vooral vrouwen hadden nauwelijks ruimte. Niet in hun corset en ook niet daarbuiten.

Ze werden zodra ze op huwbare leeftijd waren, zeventien of zo, gepresenteerd op het hof. Daarmee begint ook de eerste aflevering. Daphne gaat met haar moeder op audiëntie bij de koningin. En die ziet het wel zitten met haar. Daphne is, zoals gezegd, de ster van het seizoen. Maar Anthony, die de rol van de afwezige vader op zich neemt, schermt haar af. Niemand is goed genoeg voor haar. De duke, een vriend uit zijn studententijd, nog het minst.

Het draait dan helemaal om de bals. Want ongeveer alleen daar, tijdens het dansen, kunnen vrouwen een huwelijkskandidaat leren kennen. Maar meer dan twee keer dansen met dezelfde man betekent dat de roddels losbarsten. De hele ‘ton’ kijkt immers mee. Hoe zie je eruit in je baljurk, hoe zijn je danspassen, hoe onhandig sta je op iemands tenen, hoe deugdzaam ben je eigenlijk en hoe close met je danspartners?

Lady Whistledown

Uitermate boeiend hoe Daphne en Simon, de Duke of Hastings, om elkaar heen draaien. De hoofdlijn, maar er zijn nog allerlei zijlijntjes. Zo is er de familie Featherington, met drie huwbare of bijna huwbare dochters. Let op de jongste, Penelope; Pen voor haar beste vrienden. De Featheringtons hebben ook nog een nichtje, Marina, die zwanger blijkt. Maar waar is de vader? Het schandaal als uitkomt dat ze zwanger is voordat ze aan de man is, zal enorm zijn.

Pas dan op voor Lady Whistledown. Zij pent een roddelblad vol over alle ontwikkelingen in de ton. Ze hoort alles, kent iedereen, weet elk detail. Natuurlijk ook dat van Marina. Maar niemand weet wie Lady Whistledown is.

De uitgelaten stemmen van Gregory en Hyacinth, de twee jongste Bridgertons, doen me soms denken aan The Sound of Music. Of zou het de stem van Julie Andrews (85) zijn? Zij leest de teksten van Lady Whistledown voor. Eloise, een paar jaar jonger dan Daphne en de boekenwurm van de familie, is vastbesloten haar identiteit te ontdekken. Samen met haar vriendin Pen. Een weduwe of iemand van het personeel? Nee, die hebben het zo druk, dat lukt nooit. De modiste dan, de Franse couturière, die alle jurken voor de ladies maakt? We ontdekken het in de laatste aflevering van het seizoen.  

Ariana Grande

We moeten het even hebben over de bijzondere casting, een toppunt van diversiteit. De zwarte acteurs zijn hier te vinden in de top van de society. Of dat historisch wel klopt, is helemaal niet relevant. En, bedenk ik me, als vijfhonderd jaar geleden de slavenhandel niet begonnen was – waarvoor we echt steeds opnieuw excuses moeten maken – had de society er misschien wel zo uitgezien. Met de duke, lady Danbury, queen Charlotte (vrouw van George III) en al die anderen kleurrijke mensen.

Een beeld van de serie. Er zit een strijkje in een hoek. Ze spelen een strijkkwartet, en als je goed luistert, hoor je er een verklassiekt deuntje van Ariana Grande, Billie Eilish of Maroon 5 in. Op de dansvloer zie je hoogopgestoken kapsels en Regency-jurken. De dames en heren draaien om elkaar heen in een quadrille of een cottilion. Ingewikkelde patronen, waarbij je soms je partner uit het oog verliest en je dan plots voor een ander staat.

Maar natuurlijk gaat het daar niet om, of soms wel. De bals vormen de perfecte enscenering en achtergrond voor alle verwikkelingen. Net als het kasteel, Clyvedon, waar Daphne en Simon intrekken. Daphne nog enorm onwetend over wat er van haar verwacht wordt, want wat doet een hertogin, hoe is haar relatie met het personeel in het kasteel en met het volk in het dorp dat bij het landgoed hoort? En ook, wat is seks eigenlijk en hoe maak je kinderen? De kinderen die de duke absoluut niet wil en zij hartstochtelijk wel.

Liefdeshuwelijken

Ik moet niet te veel vertellen; ga kijken, als je wilt. Maar nog één ding. Liefdeshuwelijken, want daar lijkt het bij de Bridgertons om te draaien. En dan niet alleen de periode tot het huwelijk gesloten is, zoals bij Jane Austen, maar vaak ook nog daarna. Hoe gaat het in het huwelijk?

Liefdeshuwelijken waren in de geschiedenis niet altijd vanzelfsprekend. Zelfs in de Regency-tijd bleven sociale status en economische veiligheid van vrouwen een behoorlijk bepalende factor. De moeders – kijk naar lady Featherington – deden alles opdat hun kinderen ‘goed’ trouwden. Als er dan liefde was tussen man en vrouw, was dat mooi meegenomen, maar dat was zelden de doorslaggevende reden. Die liefde tussen man en vrouw zou zich ook na het (gearrangeerde) huwelijk kunnen ontwikkelen.

Stephanie Coontz, een Amerikaanse historica, schreef het essay ‘The Radical Idea of Marrying for Love’. “In de geschiedenis was liefde zelden de belangrijkste reden voor het huwelijk”, stelt ze. Maar dat begon voorzichtig in de knop te komen in de 14e eeuw, bloeide rond 1700 en kreeg vanaf eind 18e eeuw de wind mee.

Voor die tijd dachten mensen blijkbaar anders. Liefde kon je eerder verwachten tussen de man en zijn minnares of de vrouw en haar geliefde, dacht Capellanus. Hij was in de 12de eeuw de auteur van De amore. Niet tussen echtgenoten. Dat kun je geen liefde noemen, vond hij.

In de tijd van Jane Austen en de Bridgertons zitten we in de Romantiek. Dan gaan subjectieve emoties, het spirituele en ook de liefde alle aandacht krijgen. De tijd van Goethe, Delacroix, Turner, Schubert, Wagner. Dan gaan, waarschijnlijk ook omdat de noodzaak van erfenissen en bruidsschatten minder wordt, de overwegingen voor partnerkeuze kantelen. Mensen kunnen immers makkelijker een baan vinden en salaris krijgen.

Een spannende tijd. Die periode en ook de wachttijd tot het volgende Bridgerton-seizoen. Als Daphne en de duke een zijlijntje vormen en we een van de andere Bridgertons kunnen volgen op het liefdespad.