Kun je jezelf kennen? Ik betwijfel het. Want wie ben ik? Ben ik mijn gedachten, mijn gevoelens en emoties, mijn verlangens, obsessies, angsten en liefdes, ben ik wat ik doe of ben ik wat ik denk? Misschien helpen de vragen die bekend staan als de Proust Questionnaire.
Marcel Proust (1871-1922) heeft de vragen niet bedacht. Maar hij was wel een van de bekendste personen die de vragen serieus beantwoordde, wel drie keer in zijn leven. Hij geloofde blijkbaar dat met de antwoorden van zo’n zelfonderzoek je echt iets van jezelf kunt laten zien. De eerste keer dat Proust ervoor ging zitten, deed hij dat op verzoek van een vriendin, Antoinette Faure. Hij schreef zijn antwoorden in haar vriendenboek. Aan het eind van de negentiende eeuw – de tijd van de romantiek – waren dit soort vragenlijsten, lijsten die iets vertelden over voorkeuren en verlangens van vrienden populair.
Ik heb net het vijfde deel van Prousts A la recherche du temps perdu gelezen. Daaruit komt iemand naar voren die worstelt met zichzelf en die ook niet altijd meent wat hij zegt of doet wat hij wil doen. Het valt me soms niet mee, bladzijdenlang te volgen wat er tussen de verteller en zijn omgeving afspeelt. Wat hij voelt en wat zijn emoties met hem doen. Toch ga ik nog twee delen proberen mee te voelen.

De vragen.
- Wat is voor u volmaakt geluk? – Me erkend of geliefd te weten. Zorgenvrij te zijn.
- Wat is uw grootste angst? – Alleen te staan, niemand met wie ik mijn leven, mijn twijfels, mijn gedachten kan delen.
- Met welk historisch figuur vereenzelvigt u zich het meest? – Simone de Beauvoir. Ze was meer denker dan doener. Ze was misschien niet altijd consequent in idealen en het leven volgens die idealen, maar ze probeerde het wel.
- Welke karaktertrek vindt u het meest irritant van uzelf? – Ik ben teveel met mezelf bezig.
- Welke karaktertrek vindt u het meest irritant bij anderen? – Als ze teveel met zichzelf bezig zijn, te overtuigd van het eigen gelijk. Arrogantie en betweterigheid vind ik moeilijk.
- Welke verleiding kunt u niet weerstaan? – Noten, ijs, wijn, chocolade.
- Wat is uw favoriete reis? – Een reis naar nieuwe plekken, nieuwe avonturen, nieuwe ontmoetingen.
- Met welk deel van uw uiterlijk bent u het minst tevreden? – Het mannelijk deel.
- Welk levend persoon veracht u? – Politici vaak, mensen die liegen om de gunst van de kiezer. Ik kan wel concreter worden, maar de politicus die ik vandaag nog veracht (Trump bijvoorbeeld), is morgen (hopelijk) verleden tijd.
- Waarvan hebt u het meeste spijt? – Dat ik mensen niet altijd het respect, de aandacht en de waardering heb gegeven die ze verdienden.
- Wanneer en waar was u het gelukkigst? – Op reis, want daarin beleef ik momenten van liefde, zorgeloosheid, zelfvertrouwen en tevreden rust intenser.
- Wat is uw huidige gemoedstoestand? – Twijfel.
- U mag een ding aan uzelf veranderen. Wat zou dat zijn? – Eén ding maar?
- Wat is uw grootste prestatie? – Die moet nog komen. Ik blijf dromen van de grootse prestatie. Maar voorlopig heb ik artikelen geschreven waar ik tevreden over ben en foto’s gemaakt waarvoor hetzelfde geldt.
- Wat is uw dierbaarste bezit? – De brieven van geliefden zijn onvervangbaar.
- Wat is voor u het dieptepunt van ellende? – Machteloos toe te zien hoe iets gruwelijk achteruit gaat of misloopt.
- Waar zou u willen wonen? – Middenin de natuur.
- Wat is uw meest typerende eigenschap? – Rust en gelijkmoedigheid.
- Mijn belangrijkste tekortkoming? – Ongeduld, domheid in relaties soms en toch ook te veel eigendunk en tegelijk, te veel bescheidenheid. Of misschien beter: beschetenheid. Dat zijn er al minstens drie, allemaal even belangrijk.
- Welke eigenschap waardeert u het meest in een man? – Dat is nogal binair gedacht, maar ik begrijp waar het vandaan komt. In een man: intelligentie, aandacht, twijfel en ook vrouwelijkheid.
- Welke eigenschap waardeert u het meest in een vrouw? – Zie de vorige vraag, en ook aandacht en intelligentie.
- Wie zijn uw favoriete auteurs? – Mijn favoriet is vaak degene die ik dan lees. Namen? Hannah Arendt, Virginia Woolf, Friedrich Nietzsche, Siri Hustvedt, Anna Woltz. Nee, Proust is bijzonder, maar staat (voorlopig) niet in dit rijtje.
- Wie zijn uw helden? – Dan denk ik aan de Jeanne d’Arcs van nu. Greta Thunberg, Malala, Emma Watson, Alexandra Ocasio-Cortez. Eerder had je Rosa Parks en nu zijn er de vele jonge vrouwen die in MeToo hun stem laten horen tegen misogynie en mannelijke zelfgenoegzaamheid.
- Eigenschap die ik waardeer bij mijn vrienden? – Hun aandacht en eerlijkheid.
- Mijn favoriete bezigheid? – Prousts antwoord is prachtig. Liefhebben, zei hij. Ook mooi: dansen, dan rusten. Of: bewonderen.
- Mijn favoriete kleur? – Ook hier is het antwoord van Proust (de kleur van de ogen van mijn geliefde) onovertrefbaar. Ik houd van rood, goud, maar kleuren zijn vaak mooi in combinatie en harmonie.
- Mijn favoriete bloem? – Ik weet te weinig van mooie bloemen om een goed antwoord te geven.
- Mijn favoriete literaire held(in)? – Alice, van Alice in Wonderland.
- Mijn favoriete componist? – Mompou, Ravel, Debussy. En elke componist die droefheid en sfeer in muziek kan vangen. Ik hoorde laatst een prachtig stuk van Hans Abrahamsen in een uitvoering van Barbara Hannigan.
- Mijn favoriete schilder? – Ik denk vooral aan de impressionisten.
- Mijn favoriete namen? – De namen van de mensen die ik liefheb.
- Een karaktertrek die ik zou willen hebben? – Geduld. Ik wil ook meer wijsheid, maar dat is niet altijd karakter.
- Een talent dat ik zou willen hebben? – Nog voldoende te wensen: in dans, in muziek en ook het schrijven van een goede roman.
- Wanneer zou je liegen? – Als ik zou zeggen dat ik me altijd goed en gelukkig voel.
- Wat zeg je te vaak? – “Dat komt morgen wel.”
- Hoe zou je willen sterven? – Omgeven door geliefden.
- Wat zie je als je in de spiegel kijkt? – Iemand die zich noch man noch vrouw voelt. Mijn sekse misschien niet, maar mijn gender is onbepaald.
- Voelde je je ooit ergens thuis? – Ik voel me thuis waar mijn vrienden zijn. Waar ik me gerust en gelukkig voel. Maar het voelt soms ook wel alsof ik thuis kom zodra ik bij vreemden over de drempel stap.
- Lijk je nog steeds op wie je vroeger was? – Ja! Nee!
- Hoe luidt uw adagium? – Val niet in slaap, maar blijf dromen.