Categorie archieven: persoonlijk

Groen onderwijs mag veel groener

Leestijd: 6 minuten

Het lijkt erop dat de aoc’s verdwijnen, de naam althans. Aoc’s waren agrarische opleidingscentra, en ze ontstonden in de jaren 90. Vergelijkbaar met roc’s, behalve dan dat aoc’s zich op één sector richtten. De overgebleven aoc’s gaan nu waarschijnlijk beroepscolleges heten.

Ik ben er veel geweest en heb er vaak over geschreven, als redacteur van het vakblad groen onderwijs. Toen ik daar begon, bestonden ze net, die aoc’s, en er waren er nog 21. Nu zijn ze haast op één hand te tellen.

Ach, namen. Eerder had je rijkslandbouw- en tuinbouwscholen. Met de aoc-vorming kwamen de scholen met fantasierijke namen (of namen die minder fantasierijk waren) zoals Elema, ’t Vanck en Agron. Er waren veel namen die naar de regio of hoofdvestiging verwezen zoals AOC Twente, AOC Alkmaar, AOC Zuid-Holland Oost of AOC Veluwe. Je had verder nog landbouwscholen die buiten de aoc-vorming bleven, misschien vanwege identiteit of om andere redenen waardoor ze er niet uitkwamen met de concentratie van scholen in die tijd. Maar de nieuwe namen doken overal in Nederland op.

Prozaïscher

Ik realiseer me dat we voor het vakblad eigenlijk nooit al die namen hebben toegelicht. De namen van toen en van later. Waarom Clusius, Wellant, Helicon, Larenstein of Zone College?

In de beginfase was de naamgeving vaak prozaïscher, zou je kunnen zeggen. De naam ’t Vanck combineerde de beginletters van de verschillende vestigingen: Tiel, Velp, Apeldoorn, Nijmegen, Cuijk en Kesteren. Elema College (in Emmen, Assen en Eelde) heette zo vanwege Jakob Elema (1872-1950). Hij was rijkslandbouwleraar in Drenthe en werd hoogleraar grondverbetering in Wageningen.

Aeres bestaat nog als los geheel, sectoraal. Net als Zone en Yuverta. Maar Clusius zit nu in Vonk en Prinsentuin in Curio. Ik ben het soms echt een beetje kwijt.

Laten we beginnen met deze namen. Aeres, de naam van een nog steeds doorgroeiende onderwijsconglomeraat – tot en met het Friese Nordwin is erin opgenomen – is afgeleid van het woord ‘Aer’. Dit staat in het Grieks en Latijn voor lucht, licht en ruimte. Daarmee staat deze naam symbool voor de verschillende instellingen binnen Aeres en de verbinding tussen kennis op verschillende niveaus.

Zone College ontstond in 2018 uit AOC Oost en Groene Welle. Zone is een woord met vele betekenissen. Terrein, bodem, regio, landschap. In de woorden van de onderwijsinstelling staat Zone voor ‘een plek waar je groeit, waar je over je grenzen heen stapt en waar je je thuis voelt’.

Yuverta, nog niet zo lang geleden (2021) ontstaan uit Citaverde College, het Wellantcollege en Helicon Opleidingen, is een abstracte naam. Met, aldus de scholenorganisatie, associaties naar jij (yu), toekomst (verte) en groen (verde). Dat ‘verde’ zat ook al in het Italiaans klinkende Citaverde. Citta betekent dan stad. Ik weet het niet zeker, maar die naam ontstond in een tijd dat het aoc-onderwijs langzaam steeds minder agrarisch en meer groen werd.

Linnaeus

Reden ook waarom de term aoc een beetje moeilijk was. Het onderwijs was er immers niet meer zo ‘agrarisch’. Het vakblad veranderde van naam en Wageningen University heeft geleidelijk aan elke verwijzing naar de sector geschrapt. Overal werd er steeds meer over ‘groen’ gesproken. Dat ging niet van de ene dag op de andere. Het lag ook best ingewikkeld, groen. Je wilt de landbouwers niet van je vervreemden, vonden scholen. Maar motivatie was dat dit onderwijs behalve over plant en dier toch steeds meer ging over voeding, bloemschikken, leefomgeving en zelfs urban design

Nog een paar namen dan. Carolus Clusius, naamgever van een fusie van scholen in Noord-Holland, was een botanist die in 1526 geboren werd in Vlaanderen. Hij speelde volgens Wikipedia een grote rol bij de verspreiding van de aardappel en de tulp in Europa.

Helicon is een mooie naam, maar heeft geen directe relatie met landbouw of groen. Het is een berg in Griekenland die volgens de Griekse mythologie de woonplaats was van de muzen, de godinnen van kunst en wetenschap. De naam werd dan waarschijnlijk gekozen om de verbinding tussen natuur en onderwijs uit te drukken.

Bij Wellant denk ik aan het appelras. Terra verwijst naar aarde of land. En Lentiz zoals de HollandAccent Onderwijsgroep zich in 2008 herdoopte, is afgeleid van lente. Gedacht werd aan de lente als groeiseizoen en de onmiskenbare rol die onderwijs heeft in de groei en ontwikkeling van jonge mensen en hun talenten.

Naamkeuze zegt iets over de kiezers. Als er een vroegere ‘held’ werd genoemd, moest dat toch iemand zijn die onomstreden was. En geen conflict zou oproepen. Witte mannen. Zo zijn er in Nederland geen groene scholen die naar Darwin zijn genoemd, ongetwijfeld de belangrijkste bioloog ter wereld. We kenden wel een Linnaeusschool. In Amsterdam, totdat deze in 2020 vanwege teruglopende leerlingaantallen de deuren moest sluiten.

Linnaeus (1707-1778) is dan een naamgever in dubbele zin. Hij is de persoon die op internet zeker de meeste vermeldingen heeft, want de Zweedse botanist kwam immers met zijn tweedelige benamingssysteem voor flora en fauna. Overal vind je de L. die naar zijn naam verwijst of zijn naam voluit.

Vergeten?

Verder is er Hogeschool Van Hall Larenstein, ontstaan rond 2004 uit het Van Hall Instituut en Hogeschool Larenstein. Van Hall (1801-1874) was botanicus en hoogleraar in Groningen. Hij benadrukte het belang van goed onderwijs en voorlichting aan boeren. En Larenstein is de naam van een landgoed in Velp. Beide namen, zowel Van Hall als Larenstein, werden aangenomen na fusies die je zou kunnen vergelijken met de aoc-vorming voor lager en middelbaar agrarisch onderwijs.

Naast de aoc’s en agrarische hogescholen waren er organisaties rondom de scholen. Denk aan Stoas of Aequor. Stoas (opgericht in 1981) stond voor Stichting tot Ontwikkeling van Agrarisch onderwijskunde en Scholing. Er gebeurde veel, maar uiteindelijk ging het toch vooral om de lerarenopleiding, nu geconcentreerd in Wageningen en onderdeel van Aeres.

Aequor was in 2001 de nieuwe naam voor de organisatie die een brugfunctie tussen onderwijs en bedrijfsleven vervulde. Ontstaan in 1994 uit landelijk organen die tot dan toe ook verantwoordelijk waren voor het leerlingwezen. Daar heb ik gewerkt, en vandaaruit werd ik gedetacheerd naar het vakblad groen onderwijs. Aequor, een fantasienaam, is sinds 2015 opgenomen in SBB, de samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven.

(Correctie, Aequor is niet helemaal fantasie, reageerde een oud-collega. Het is Latijn voor zeespiegel. Zoals water en lucht elkaar er raken, raakten bedrijfsleven en onderwijs elkaar bij de organisatie. We noemden ons personeelsblad niet voor niets Periscoop. Daarin konden we dan een blik boven de waterspiegel werpen.)

Dan hebben we alle namen nog lang niet gehad. Denk aan Groene Delta, Scalda, Prinsentuin, Curio, Nordwin, Landstede, Edudelta, De Groene Welle, Groenhorst, Warmonderhof en Florens College. Reageer als u vindt dat er nog een naam is die genoemd moet worden en verklaard. Welke ben ik vergeten? Of wat van wat ik hier heb verteld, klopt niet?

Nieuwe naambordjes

Groen onderwijs dus, maar wat mij betreft mag het echt nog veel groener. Want het gaat met biodiversiteit, bodemgezondheid en waterkwaliteit niet goed. Meer aandacht voor duurzame landbouw en weg van de intensieve veehouderij en van kunstmest en krachtvoer. Dat zou goed zijn.

Waarom? Dat vergt misschien uitleg (of misschien ook niet). Maar wil je iets over de argumenten weten, lees dan bijvoorbeeld Uit de shit van Thomas Oudman, gezamenlijk op school of luister naar een ‘goed gesprek’ van Lex Bohlmeijer met Roos Staat, aankomend boerin. Dan realiseer je je dat we al honderd jaar achteruit boeren, steeds intensiever en grootschaliger. Met hulp van bijvoorbeeld de Rabobank die investeringen van biologische boeren tegenhield, want het zou niet genoeg opbrengen. En van het onderwijs, want ja, “we moeten toch ook de ‘gangbare landbouwers’ opleiden.” Voor zoals nu wel blijkt, een doodlopende weg.

Transitie, bodemkwaliteit, plantaardige eiwitten en klimaatadaptatie zijn onderwerpen die thuishoren in dit onderwijs. Hoe zal het dan gaan met dit groene onderwijs? Verwachting is dat het aantal mbo’ers sowieso daalt, maar bij aoc’s nog iets harder. Ondanks de groene insteek en het overduidelijke belang van vergroening in landbouw en leefomgeving.

Ik heb nog wel enkele naambordjes voor groen onderwijs. Voor nieuwe scholen die onder deze naam een nieuwe generatie zou willen aanspreken. Kate Raworth (bedenker van doughnut economics), Maria Sibylla Merian (die volgens Onbehaarde apen misschien wel de eerste ecoloog ooit was), Frans de Waal (die mensen heeft geleerd anders naar dieren te kijken), Greta Thunberg (die vele jongeren inspireerde tot inzet voor een duurzame toekomst) of Jane Goodall (icoon voor hoe samen te leven met dieren en zorg te dragen voor de natuur).

Of misschien kun je gewoon een paar gangen, lokalen en ruimtes in je school hernoemen naar deze helden.

Brief aan mijn moeder

Leestijd: 2 minuten

Lieve mam

Het is tien jaar geleden dat u overleed. Ik denk vaak aan u en ik praat ook met u. Eenrichtingsverkeer natuurlijk, en nu misschien meer voor mij ook dan voor u. Ik vraag me af hoe u tegen mij aan zou kijken. Er is veel dat u niet wist, dat ik misschien ook nog niet wist over mezelf, en ook veel wat er over de afgelopen tien jaar is te vertellen.

De persoon die ik ben geworden bijvoorbeeld. Ik ben nu 63. Ik merk dat je in deze levensfase makkelijker terugkijkt dan vooruit. Verloren vriendschappen, betekenis van werk en de vele, vaak emotionele reizen. Ben ik tevreden met wat ik gedaan heb? Ik bedenk wat er anders was geweest als ik andere keuzes had gemaakt, als vrouw door het leven was gegaan bijvoorbeeld, eerder met dans, ballet, piano was begonnen, een partner had gehad of kinderen misschien, langer in Spanje had gewoond. Dat is allemaal niet gebeurd.

Ik maak me zorgen over veel dingen in de wereld, zoals klimaatverandering en oorlog. Over totalitaire regimes, rechtsextremisme, en een gebrek aan tolerantie en begrip voor minderheden en hun gevoelens. Ik weet niet of ik daarin anders ben dan tien jaar geleden; er spelen sowieso andere dingen. We praten nu over nepnieuws en complotdenkers, metoo en machtsmisbruik en wokisme en cancelcultuur.

Ja, ik merk dat ik leun op gewoontes, herkenning en routine. Dat geeft me onmiskenbaar zekerheid en controle. Maar ik lees ook de waarschuwing van Skye Cleary. Zij is een Australische filosoof die Simone de Beauvoir bespreekt en beschrijft hoe je authentiek kunt leven; een leven waarin je voortdurend zoekt naar wegen voor zelfcreatie en zelfvernieuwing in de mogelijkheden die je hebt. Cleary’s waarschuwing is dat een obsessie met routine ons tot zuurpruimen kan maken, stugge, conservatieve mensen die niet tegen verandering kunnen. Met als gevolg dat we alles op de automaat doen en anderen tiranniseren die onze routines bedreigen. Weinig ruimte voor authenticiteit en zelfvernieuwing. Zo wil ik niet zijn en worden.

Ach lieve mam, vroeger heb ik u niet veel geschreven. Het was vast heel fijn geweest voor u en ook voor mij als ik u vaker had laten weten hoe ik u waardeerde. Nog altijd denk ik met veel liefde aan u, misschien wel steeds meer. Ik kon altijd op u rekenen voor steun, zorg en lieve woorden. U was nooit veroordelend en altijd begripvol, en zachtmoedig. Ik drukte als ik u zag met liefde een kus op uw zachte wangen.

U werd 63 in de jaren 90, pap was al jaren eerder overleden. Het waren de jaren dat ik bezig was me in journalistiek te verdiepen en ik plezier had in werk, reizen en vriendschappen. Misschien had ik minder aandacht voor u, maar dat is niet iets waar ik me vreselijk schuldig over moet voelen. Ik denk dat u in grote lijnen wist hoe het met me ging, maar niet in detail, bijvoorbeeld mijn genderonzekerheid die ik voelde, maar destijds absoluut niet kon verwoorden.

U bent voor mij een voorbeeld geweest op vele manieren. Ik heb van u geleerd over wat belangrijk is in het leven. Dat klinkt als een cliché, maar het voelt voor mij zo. Tien jaar later, mam, maar ik draag u nog steeds altijd met me mee.

Liefs, Ton

Escape in Slowakije

Leestijd: 3 minuten

Het woord ‘crisis’ wordt volgens historica Beatrice de Graaf tegenwoordig sneller gebruikt dan vroeger. Maar, zegt ze, “een crisis is pas een crisis als je het er met elkaar over eens bent dat er vitale belangen in het spel zijn.” Denk aan hongersnood, levensruimte, veiligheid. Dan kun je waarschijnlijk nog lang praten over wat eigenlijk vitale belangen zijn en wanneer die precies bedreigd worden.

Waar mensen vroeger wezen naar God en het noodlot, daar zoeken ze nu volgens De Graaf rationelere verklaringen. Bovendien wordt de schuld snel bij de overheid gelegd, en die moet maar zorgen dat we uit de crisis komen of er liever helemaal niet in terechtkomen.  

Als je geregeld op Twitter zit, zoals ik, wordt het crisisgevoel alleen maar versterkt. Net als mijn emoties door de dag heen.

De oorlog in Oekraïne is verschrikkelijk, de vrouwenopstand in Iran vind ik hoopgevend, het onbegrip over zelfbeschikking in de Transgenderwet raakt me diep, dat Annie Ernaux de Nobelprijs voor literatuur heeft gewonnen maakt me blij, Poetin heeft werkelijk een zieke geest, een omgekeerde vlag vind ik niks, extreemrechtse manifestaties in binnen- en buitenland vind ik heel pijnlijk, maar sommige filmpjes, memes en cartoons zijn zo leuk dat ik ze meteen wil delen, over de onderdrukking van vrouwen in Afghanistan ben ik verontwaardigd en boos ben ik ook dat Trump-rechters het recht op abortus hebben teruggedrongen.

Veel emoties over wat er in de wereld gebeurt. Maar mijn escape deze zomer was Slowakije. Een onbekend land voor veel mensen. Toch is het eenvoudig te vinden, echt. Je gaat bij Wenen rechtdoor. En dan kom je in Bratislava, de Tatra, Kosice, de Banska’s. 

Slowakije zit ingeklemd tussen Hongarije en Polen en er is ook een grens van zo’n honderd kilometer met Oekraïne. Ruim vijf miljoen Slowaken wonen in een land dat net wat groter is dan Nederland. Maar Slowakije is zelden een apart land geweest. Deel van Hongarije, van het Habsburgse Rijk en samen met Tsjechië in Tsjechoslowakije. Dat land splitste zich in 1993, volgend jaar dertig jaar geleden, in Tsjechië en Slowakije.

De emoties over de wereld waren er iets verder weg, maar andere gevoelens waren er des te meer. Boosheid over een Airbnb-verhuurder die op het laatste moment annuleert, blijdschap over een andere, onzekerheid over treinverbindingen, over communicatie, vrolijk over opbeurend contact, verheugd met deelname in een yogaklasje en zumba in een park, moe en tevreden na lange wandelingen in stad en natuur, genieten van een drankje op een terras. En bewondering over schone, ontroerende, verrassende schilderkunst. Ik liep soms als enige in een kunstmuseum. En ik voelde in Slowakije verder ongeduld, nieuwsgierigheid, verdriet, eenzaamheid, ongedurigheid, enthousiasme, weemoed.

Ik werd ook zo blij van Kristina die me in Bratislava een kamer verhuurde. Ze zette heerlijke thee, maakte smakelijke lasagne en trok een koel biertje open. Ik vertelde haar over wat me raakte en waarom. Ik werd ook blij van de vrouw van het toeristenbureau die me vertelde over Banska Bystrica, wat er te zien was en hoe ik dat kon vinden. Net voordat ik twee dagen later de trein nam die me weer wegvoerde, ben ik er nog even binnengelopen om ‘dag’ te zeggen. Ze wist nog wie ik was.

En dan was er een ontmoeting bij de Kalvaria in Banska Stiavnica. Die kruisweg uit de 18e eeuw, gemaakt door Jezuïeten, is van 2008 tot 2018 gerestaureerd. Nu Unesco-beschermd, geloof ik. Er staan op een heuvel drie kerken en 22 kapelletjes met schilderijen. Vooral de kerk op de top is een blikvanger voor de wijde omgeving. Het is een hele klim, ook voor de grote groep jongeren die voor mij uit liep, geleid door een gids. Hijgend en lachend kwamen ze boven.

Toen ze zich voor de topkerk opstelden voor een foto, heb ik die genomen. Klik, klik! Een begeleidster vertelde dat ze uit een plaats kwamen op zo’n 80 kilometer, dat ze een kerkgemeenschap vormde en dat ze hier vandaag op excursie waren. “En, by the way, – wijzend op een van de meisjes die om ons heen stonden – zij kan heel mooi zingen.” Wat ze zong, weet ik niet, maar terwijl ze zong, werden mijn ogen nat.

Wat kan ik nog meer vertellen over Slowakije? Ik heb nog lang niet alles gezien van wat de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright in 1997 ‘het zwarte gat van Europa’ noemde. Zo zwart was het niet. En ik voelde me er, bijvoorbeeld terwijl ik langs de Donau fietste of in het Slowaakse Paradijs wandelde (zo heet het echt) ver verwijderd van alle crises.

Hoe queer ben jij?

Leestijd: 5 minuten

Queer-zijn betekent dat je niet beantwoordt aan de vaste indeling in gender en dat je de dominante heteronorm afwijst. Zo ongeveer. Ik vraag me af: ben ik dat dan? Antwoord op die vraag begint bij een onderzoek van een aantal woorden. Gender, performance, queer-theorie.

Het wordt haar vaak aangewreven, maar Judith Butler (Amerikaans filosofe, geboren in 1956) kwam niet met die term: gender. Eerder al zagen psychiaters dat er mensen waren bij wie het biologisch geslacht niet overeenkwam met hoe ze zich voelden. En dat gender een constructie is, zit min of meer ook in de woorden van Simone de Beauvoir: Je wordt niet als vrouw geboren, je wordt tot vrouw gemaakt.

Later werd het onderscheid sekse en gender uitgewerkt. Bijvoorbeeld door de Britse socioloog Ann Oakley. Dat lees ik in het boek van Linda Duits over feminisme (Dolle mythes), aanrader als je meer wilt weten van het feminisme van de tweede golf en de huidige golf. Gender is een zaak van cultuur, schreef Oakley. Het gaat over de sociale classificatie van mannelijk en vrouwelijk. En dan ook over het patriarchaat.

Butler gaat een stapje verder. Ook sekse is niet binair, net als gender. Je bent niet per se het een of het ander, vrouw of man. Hoewel het wel zo voelt, want bij je geboorte, of vaak eerder al, wordt gezegd: het is een meisje of een jongen en worden verwachtingen voor je leven en voorkeuren daaraan gekoppeld. Maar Butler zegt, niet alleen gender is een sociaal construct, ook sekse is dat. De tweedeling man-vrouw. Het is een manier om naar het lichaam te kijken.

Weerstand

Dat geeft een hoop weerstand. Want verwerp je dan de biologie helemaal? (Denk het niet, maar queer-theorie vindt dat wel minder relevant). En wat moeten we van je denken? (Tja). Genderverwarring – blijkbaar is het ontzettend belangrijk om meteen te weten wat je bent, man of vrouw – en nog erger: ‘mannen die het domein van vrouwen binnendringen, op het toilet, de sport, de gevangenis, waar dan ook’. Dat is de gedachte van een groep meestal vrouwen die terfs worden genoemd: trans-exclusionary radical feminists. Voor hen zijn trans vrouwen geen vrouwen en ze willen niet dat deze trans vrouwen dezelfde vrouwenrechten krijgen als cisvrouwen. 

Maar wat is eigenlijk een vrouw, een man, een non-binair persoon? Is dat puur afhankelijk van lichamelijke en biologische kenmerken, dat iemand in staat is om een ander te verkrachten (de gedachte van de terfs) of is er niet een ander onderscheid te maken? Mijn antwoord is duidelijk, en dat van Butler ook. Gender is voor haar niet meer dan een herhaling van performances. We doen ‘vrouw’, met nagellak, ballet, jurkjes. Daarmee houden we ook de mythe van vrouw in stand. We bevestigen met onze keuzes steeds wat het betekent om vrouw te zijn.

Het is dus een en al constructie. En alles draait om taal, zegt Butler. De wereld wordt gevormd door de manier waarop we erover spreken, met alle onderscheid in gender (hij en zij), karakter, handelingen, codes. Je moet je volgens een grote groep van mensen wel aan de normen en afspraken houden. Het lijkt erop dat die groep kleiner wordt. Er zijn meer mensen die buiten de hokjes willen treden en hun genderidentiteit gaan onderzoeken.

Bevrijding

Komen er dan meer aanhangers van de queer-theorie? Ik weet het niet. Die theorie wil in elk geval af van die vaststaande indeling, van gender en sekse als dichotomie. Ze wil de koppeling tussen genderperformance en sekse doorbreken. Als we zien dat mannelijk en vrouwelijk (vraag is of je die termen dan nog wilt gebruiken) in personen door elkaar vloeien, is alles veel vrijer. We hoeven ons dan niet te schikken naar dominante gendernormen, aldus Linda Duits.

Als ‘man’ mag je bijvoorbeeld huilen, je gezicht poederen, dameskleding dragen. Als vrouw de rekening opeisen, de deur openhouden voor een ander. Voorbeelden genoeg, maar het gaat verder. Want veel transgender personen zijn binair en helemaal niet zo queer. Ze hechten juist aan de tweedeling, en verlangen, zolang dat voor hun gevoel nog niet voldoende gerealiseerd is, deel uit te maken van de andere gender.

Hokjes mogen in het queer-zijn helemaal weg, al de etiketten die jou als persoon vastprikken op seksualiteit, gender en identiteit. Dat die labels er niet toe doen, of fluïde zijn, voelt als een bevrijding. Voor mij althans.

Ideologisch

In de filosofie past deze houding, en de queer-theorie, bij het poststructuralisme, bij Foucault en zijn concept van macht. Het dominante discours is bijvoorbeeld heteronormatief en binair. Dat je woke bent, zou kunnen betekenen dat je de machtsstructuren die Foucault benoemt, doorziet of erkent. Alleen al door dat te benoemen, heb je een stap gezet. De eerste stap naar herziening van onze aannames over gender en seksualiteit. De vraag is immers of gender en seksualiteit wel zo essentieel zijn voor personen. Man-vrouw, heteroseksueel-homo; misschien ben je nooit helemaal dit of dat.

Queer-theorie is er intussen al decennia in de academische wereld (bij vrouwenstudies of genderwetenschappen), maar, denk ik, nog steeds vrij marginaal. Het ontstond omdat de bestaande labels voor identiteit te beperkt waren. Queer is dan vooral kritiek op identiteit, geen term met een erg vaststaande betekenis. Dat is naast het vaak heel technische jargon, misschien ook het probleem van de queer-theorie. Plus alle kritiek vanuit bijvoorbeeld het Vaticaan omdat queer-theorie ideologisch zou zijn en het traditionele gezin zou ondermijnen.

Fluïde

Behalve Foucault en Butler is voor de queer-theorie nog de inbreng van Eve Kosofsky Sedgwick van belang. De Amerikaanse was gespecialiseerd in genderstudies en werd beïnvloed door het feminisme, het marxisme en het deconstructivisme (of beter het poststructuralisme). Voor haar hield queer-zijn ook in dat je specifieke performatieve acties onderneemt, of, met andere woorden, dat je het laat zien.

Queer wordt, misschien ten onrechte, vaak als aanduiding gebruikt voor homoseksuelen. Of voor seksuele identiteiten die ‘cultureel gemarginaliseerd’ zijn. Dat kan er op duiden dat zo’n woord inderdaad leeft, dat het wordt opgeëist en dat de betekenis verschuift. Hoe dan ook, queer is, zo kun je wel stellen, alles wat tegen de dominante norm ingaat. Een anti-label zoals Naomie Pieter dat in een artikel van Manju Reijmer bij OneWorld zegt.

Dan kan het betrekking hebben op mensen, maar ook op films of boeken. Die films en boeken, zoals ‘Detransitie, baby’ van Torrey Peters bijvoorbeeld zijn nu misschien queer, maar blijft dat zo? De dominante norm is over een paar decennia ook weer anders.

Waar het om identiteit gaat, wordt steeds vaker de term ‘gender queer’ gebruikt. Dat zou je kunnen vertalen als: onverschillig tegenover gender, of fluïde. Ik omarm het graag, maar of ik helemaal onverschillig of fluïde ben, weet ik eigenlijk niet.

De vrouw met de kraai

Leestijd: 5 minuten

Bijna op het eind van de expositie Goth – Designing Darkness in Den Bosch sta ik voor een grote zwart-witfoto van een jonge vrouw met een kraai. Ze aait het beest en omhelst het. Kraaien, zoals doodgravers ook genoemd worden, hebben geen beste naam: boodschappers uit de andere wereld. Het is alsof de vrouw op de foto die boodschapper begrijpt en innig met de dodenwereld in verbinding staat. Haar witte huid en zwarte cape versterken dat nog. Een intrigerende foto; wie is die mysterieuze vrouw?

Het is een beeld van een stomme film uit 1918, zo blijkt. De jonge vrouw is een actrice, Theda Bara. En de film heet ‘The she-devil’, het verhaal van een vrouw zonder geweten. Theda speelt Lolette die verliefd wordt op Maurice, een reizende artiest. Maar die is niet erg geïnteresseerd en gaat weg. Lolette wijst andere mannen in haar Spaanse dorp af, gaat ervandoor met gestolen juwelen en reist Maurice achterna. Naar Parijs. Als die haar meeneemt naar een optreden met Spaanse dansers, springt ze het toneel op en danst iedereen in de schaduw. Maar de man die ze heeft bestolen van de juwelen, zit ook in de zaal. Nog wat verwikkelingen en dan uiteindelijk bindt ze die man aan een stoel en bevrijdt Maurice. Ze vluchten samen weg.

Of de (verloren gegane) film nu zo goed het gothic-gevoel verklankt, weet ik niet. De duistere en mysterieuze foto van Theda Bara doet dat zeker wel.

Bara werd geboren in 1885 in Ohio, van een Poolse vader en een Zwitserse moeder. Ze stierf bijna zeventig jaar later in Los Angeles. Ze speelde vaker een femme fatale, bijvoorbeeld Cleopatra. In totaal acteerde ze in zo’n veertig films.

Ze kreeg de bijnaam de vamp vanwege een rol als vampier. Publiciteitsmedewerkers maakten van haar bewust een mysterieuze vrouw, iemand die in Egypte geboren zou zijn en van wie de naam een anagram was van ‘arab death’. Een uitspraak van haar, uitvergroot op de expo luidt: ‘The vampire that I play is the vengeance of my sex upon its exploiters. You see, I have the face of a vampire, perhaps, but the heart of a feministe.’ Deze vrouw, haar beeld, inspireerde ook de goth-subcultuur die jaren later zou ontstaan.

Keerzijde

De expositie over goth en gothic is veel meer dan Theda Bara. Niet alleen film, maar ook mystiek, tovenarij, foto’s, grafkunst, kleding en architectuur. De tentoonstelling gaat op zoek naar de bronnen van de subcultuur die in de jaren 80 opkwam.

Ik houd zelf eerder van muziek met een neerslachtige stemming dan van vrolijke majeurakkoorden, ik werd geraakt door de dramatische film over Ian Curtis van Joy Division en ik denk ook aan Buffy, niet te zien hier, en aan mezelf als fee op een verkleedfeest met spinnenwebben. Aan Frankenstein van Mary Shelley. Ik zie de mooie mistige landschappen, toverachtige Odilon Redons en prachtige jurken en korsetten, steeds koolzwart en bloedrood. De schilderijen van Casper David Friedrich en William Turner. Ik proef de duistere sfeer die hier hangt. Nee, ik ben niet goth, met donkere make-up, extreme kleding en symboliek, maar de sfeer en het gevoel spreken me wel aan. Een soort van herkenning.

goth feeling

Het is dan niet alleen de subcultuur die in de jaren tachtig uit de punk of new wave voortkwam. Niet die groezelige muziek, vaak harde metal, waar ik eerlijk gezegd ook niet echt naar kan luisteren. Goth gaat, zo zie ik op de expo, terug naar de gothic novel uit de 18e eeuw, William Blake en the graveyard poets, de gotische bouwstijl in de late middeleeuwen en wellicht nog verder, naar de Goten die vanaf 250 na Christus het Romeinse Rijk binnenvielen.

Gothic is de duistere en melancholieke kant van het leven, de aandacht voor de keerzijde, zwarte romantiek de telkens terugkeert in een andere vorm als reactie op de zakelijke lelijkheid van het leven. Escapisme misschien, maar ook een blik op de verborgen binnenkant van mensen, dat wat ze echt zijn. Authenticiteit is een kernwoord, niet voor niets. Hoewel het misschien meer een gevoel is over wat authentiek is, dan wat daadwerkelijk echt is. Dat bepaal je zelf. En identiteit, want goths zijn volop bezig met hun expressie.

Maar het is meer dan uiterlijk, meer dan zwarte kleding, donkere make-up en een vampy uitstaling, schrijft Zoie Campbell, theblackmetalbarbie op Instagram. Zij had als kind al meer met horrorfilms dan lieflijke kinderfilms, zag liever zwart-witfoto’s dan full colour en ze had een passie voor kunst. “Ik zag mezelf als een gothische fee”, schrijft ze. Het is voor haar vooral een gevoel. Dat gevoel is niet zomaar een voorbijgaande fase in haar leven, maar een deel van haar karakter en levensvisie. Zoals een gothic-meme zegt:  ‘I don’t live in darkness; darkness lives in me’.

Verdieping

Ik associeer goth eerder met de stad; donkere steegjes, krochten en bruggen. Maar er is net zo goed een fascinatie met ruige natuur, donkere bossen en gevoelens van eenzaamheid en verlangen. Een passie voor ruïnes en kastelen en een tijd ver voor die van de opkomende industrie en sociale verandering. Het is niet de echte geschiedenis die dan wordt omarmd, maar het gefantaseerde beeld ervan. Het verhaal dat goths zich vormen over het verleden dat romantisch en ridderlijk zou zijn.

Er zijn allerlei beelden en stereotypen die passen in dit decor. Vleermuizen, vampiers, demonen, heksen, feeën en ook personages die aan seksistische of racistische stereotypen doen denken. Zoals de gevaarlijke femme fatale of hysterische heks die mannen in het verderf stort. Het onschuldige meisje dat slachtoffer wordt van een mannelijke monster. En de aangedikte witheid van het gothic gezicht. Daar is vast meer over te zeggen, en er zijn vooral vraagtekens bij te zetten.

Agnes Jasper, die voor haar studie Culturele Antropologie aan de UvA een scriptie over de gothic scene schreef, stelt dat het ook maar beelden zijn waarmee wordt gespeeld. En verder dat het in de scene uiteindelijk de vrouw is die de macht heeft en heerst, femme fatale of misschien ook niet.

Maar denk ook nog even aan die uitspraak van Theda Bara. “Believe me”, zei ze in 1915, “for every woman vampire there are ten men of the same type. Men who take everything from women – love, devotion, beauty, youth and give nothing in return!” Daarom neemt ze als de vampier die ze speelt, wraak.

Ik lees op de website van het Design Museum, waarin ze verdieping aan de Goth-expo willen geven, dat ‘het subversieve karakter van goth ook de mogelijkheid (biedt) om (die) stereotypen op een nieuwe, positieve manier te interpreteren.” Dat goth ook experimenteert met gender en seksualiteit en zoekt naar nieuwe betekenisgeving.  

Duisternis

Ach, wat is goth en wat niet? Is Nick Cave ook goth? Het maakt niet zoveel uit, want wat er te zien is op de expositie in Den Bosch roept het gevoel wel op. De opgezette bok, de naakte Lilith, de bogen van de Sint-Jan, de grafversieringen en lettertypes, roodfluweel en danse macabre. Ik voel het wel. Ook dankzij de duisternis en de nachtelijke sfeer.  

Nog even terug naar die authenticiteit waarop goths zich beroepen. Het lijkt deels ook een strategie om echte goths van onechte te onderscheiden. Bescherming tegen subculturele appropriatie.

De tanker ligt stil

Leestijd: 7 minuten

Lieve Tine

Ik hoor niets anders meer dan corona. Op tv, op straat, in alle grotemensengesprekken, echt allemaal. Wat is dat toch? Ik haat het. We kunnen niet naar school, dans- en muziekles, iedereen is thuis en we mogen niet naar opa en oma. Soms worden mensen boos als je te dichtbij komt. ‘Afstand houden’, grommen ze dan.

Normaal is computeren wel leuk, maar nu is het best vermoeiend, de hele dag voor de laptop. En ook de vakantie gaat niet door. Die quarantaine was eventjes leuk, gezellig puzzelen met z’n allen, mooie tekeningen maken, maar nu vind ik het minder fijn. Papa slaat mama en ik was de hele dag mijn handen.

Ze zeggen dat het leven nooit meer wordt zoals het was. Wat denk jij Tine? Wanneer gaat dit voorbij en wat gaat er dan veranderen?

Lotte

Dag Lotte

Je hebt vast net als ik het boekje van Stine gelezen, Stine Jensen – Lieve Stine, weet jij het? Ze geeft daarin filosofische antwoorden aan kinderen die vragen stellen over geluk, dood, sociale media, jaloezie, vriendschap en keuzes maken.

“Jezelf zijn”, zegt Stine, “betekent eigenlijk dat je dingen doet en zegt die je zelf wilt en niet omdat anderen dat willen.” Dat is wat anders dan niet luisteren of ongehoorzaam zijn, want het gaat erom dat je niet doet alsof. Denk na over wat je echt wilt, waarom je dat wilt en maak je eigen keuzes.

Mooie woorden die voor jouw toekomst ook van belang kunnen zijn. Zo staat er wel meer, maar toen Stine haar boekje schreef, was er nog geen corona in de wereld. Tenminste niet zoals dat virus nu overal lijkt te zijn. Plotseling ziet de wereld er heel anders uit. Net zoals bijvoorbeeld na de Tweede Wereldoorlog, na de val van de Muur in 1989 en na de aanslag op de Twin Towers in New York, 11 september 2001.

“De mammoettanker ligt stil”, zei Marcia Luyten op de radio. Zij is een journalist en ze schrijft een boek over Koningin Máxima. Ze bedoelt dat die mammoettanker onze maatschappij is. Handel, transport, vliegen, werken en produceren, bijna alles maakt even pas op de plaats. Dat doen deels ook de politici die zeggen dat ze klimaat heel belangrijk vinden, maar meestal gewoon blijven doen wat ze altijd deden: vervuilende industrieën en landbouw steunen en ongelijkheden vergroten. Nu is er iets wat voor hen nog meer aandacht vraagt. De rest stopt even.

Maar als die mammoettanker straks weer in beweging komt – dat gebeurt vast, maar we weten niet wanneer – dan zou het geweldig zijn als die de goede kant uitvaart. Nu kunnen we de route bepalen, zegt Marcia Luyten. Nee, sterker nog, nu moeten we de route bepalen. Later is dat waarschijnlijk veel lastiger. Dan varen we door totdat er een te grote ijsberg opdoemt en de tanker schipbreuk leidt en vergaat. Met ons allemaal.

Scenario’s

Oké, nu een moeilijker stuk om iets over verwachtingen te zeggen. Sla maar over als je er niets mee kunt.

Als ze over de toekomst spreken, schetsen mensen scenario’s. Voorspellingen over hoe het zou kunnen worden. Er zijn dan scenario’s die het slechtste laten zien en scenario’s die het beste laten zien. Laten we eerst eens naar dat slechte kijken, want helaas zie je op sommige plekken in de wereld heel vervelende ontwikkelingen. 

Je hebt vast wel van Trump gehoord, iemand die vooral zichzelf op de borst blijft kloppen. Amerika blijft ondanks zijn idiote, seksistische en racistische president toch een democratie met robuuste mechanismen – hoop ik – maar er zijn landen waar mensenrechten nu veel meer gevaar lopen. In ongeveer alle landen zijn burgerlijke vrijheden ingeperkt met het argument dat veiligheid en gezondheid worden bedreigd. Dat we nu binnen moeten blijven en dat het noodtoestand is.

Dat is het ook wel, maar daar kun je op verschillende manieren op reageren. Wij hebben Mark Rutte. Hij is oké, lijkt me, ook omdat hij goed luistert naar wetenschappers. En we hebben natuurlijk Irma, de doventolk. Maar ik ben toch ook wel een beetje jaloers op de Nieuw-Zeelanders die Jacinda Ardern als premier hebben, iemand die de mensen echt aanspreekt.

Maar sommige machthebbers slaan helemaal door. Ze blijven niet bij een tijdelijke sluiting van scholen, concertzalen, festivals, restaurants en overal waar mensen dichtbij elkaar komen. En minder bewegingsvrijheid. Ze gaan mensen traceren, controleren, arresteren. Ze accepteren geen kritiek van media en oppositie, sluiten de grenzen meteen maar voor vluchtelingen en zetten stappen terug in de emancipatie van lhbt’ers. In Hongarije en Polen bijvoorbeeld, en ook in China of Rusland is het lastig. En net zoals Trump brengen presidenten in Brazilië en Wit-Rusland hun bevolking in gevaar door corona te bagatelliseren of mensen verkeerd te informeren.

En bij dit alles ontbreekt het in Europa aan solidariteit. Vooral vanuit ons land, dat behalve dat er allerlei strenge financiële voorwaarden aan Zuid-Europese landen aan de noodhulp worden gesteld, ook nog weigert om haar deel van vluchtelingenkinderen op de Griekse eilanden op te vangen. Ik schaam me er een beetje voor, bij mijn Spaanse vrienden.  

Nu ik het boek van Geert Mak over de afgelopen twintig jaar in Europa lees – Grote verwachtingen – begrijp ik iets meer van de problemen in de Europese Unie. Over verschillen in financieel beleid en de scheiding tussen groepen landen. Ik heb er nu ook niet zoveel vertrouwen meer in of het met de Europese Unie wel goed komt. Het kan na deze coronacrisis zomaar uit elkaar vallen. Hoewel die Europese Unie niet echt goed functioneert en ook een erg duur apparaat is met vaak bedroevend weinig daadkracht, vind ik dat vreselijk jammer!

Dieren

Je zou denken dat het misschien weleens goed is dat die mammoettanker stil ligt en dat we ons bezinnen op de doorgeschoten globalisering. Ik ben blij dat er minder wordt gevlogen en gereisd, dat de lucht schoner is geworden, dat je overal teddyberen ziet, dat mensen elkaar helpen en dat veel kunstenaars zo creatief zijn. Maar die stilstand kan veel werkloosheid, armoede en honger gaan veroorzaken. Dan komt er na de coronapandemie een hongerpandemie. Met nog veel meer doden en ellende.

Iets anders is dat we afstand moeten houden. Anderhalve meter. Vind je vast net zomin leuk als ik dat vind. Een knuffel, een omhelzing, een zoen of simpel contact is nu vaak niet te doen. Dat zal nog wel even zo blijven, maar hopelijk niet te lang. Stel je voor! Dat we de anderen steeds als een mogelijke virusdrager en een bedreiging van onze gezondheid gaan zien? En wat als die sociale afstand dan ook emotionele afstand veroorzaakt? Ik denk het niet, want we blijven toch naar elkaars liefde en aanraking verlangen.

Dat dingen grondig gaan veranderen, lijkt me haast zeker. Yuval Noah Harari, een Israëlische historicus, denkt dat we echt in een kantelmoment zitten. Stel je voor dat dit het begin is van een tijd waarin overheden hun burgers nauwgezet gaan volgen? Mensen krijgen stempels want, zeggen ze, deze persoon is een gevaar voor zichzelf en voor anderen. In veel Aziatische landen, waar mensen sowieso meer vanuit collectief dan vanuit individu denken, schijnen ze zoiets nog best acceptabel te vinden. Maar wij waarderen onze persoonlijke vrijheden. Als dan omwille van gezondheid politici denken dat ze die opzij kunnen zetten, komen we in een hele andere samenleving terecht.

Dan het meer positieve scenario. Daarin zou het kunnen zijn dat mensen zich bescheidener gaan opstellen. We zijn kwetsbaar. We zijn misschien wel eindig. We zijn onderdeel van de natuur en we moeten ons op een goede manier verhouden tot die natuur. Als je die lijnen doortrekt, die van de kwetsbare ecosystemen waar we onderdeel van zijn, dan heeft dat misschien gevolgen voor onze relatie tot de dieren, de vervuiling van bodem, water en lucht en de bedreiging van het klimaat.

We zijn al anders gaan kijken naar veel werk. De mensen die in de zorg werken, zijn nu onze helden die zich dag na dag inzetten voor zieke coronapatiënten. Maar ook de schoonmakers, de vuilnisophalers, de buschauffeurs, postbezorgers en docenten lijken toch veel belangrijker dan de managers en ceo’s die dikke salarissen en grote bonussen krijgen.

Maar ik denk vooral aan de dieren. We fokken ze in enorme aantallen en eten ze massaal. Al die dieren op een hoop kunnen virussen overdragen. Zoönose noemen we de infectieziekte die van dier op mens kan overgaan. Bijvoorbeeld via voedsel of water, direct contact, via teken en muggen of via de lucht, zoals bij de Q-koorts tussen 2007 en 2011. Dit coronavirus (Covid-19) is ook zoiets, maar we weten er nog niet zoveel van.

Hoe dan ook, we leren ervan. We leren ook over de waarde van de wetenschap en over de beste aanpak van zo’n epidemie. Hoewel een volgende epidemie ook best heel anders kan zijn.

Wat nu?

Tot zover de scenario’s. Waar moet straks die mammoettanker nu de boeg naar richten?

Ik zou zeggen dat we moeten blijven werken aan klimaatbeheersing, een andere omgang met dieren en meer productie in de regio, support your locals zoals ze nu roepen. En dat we moeten letten op mensenrechten, waakzaam blijven voor dictatoriale regimes en solidair zijn met minderbedeelden en mensen die gediscrimineerd worden, zoals lhbti’ers in vele landen. Dat we aandacht moeten hebben voor de ongelijkheid in de wereld, de genderongelijkheid en de inkomensongelijkheid, de ongelijkheid in toegang tot zorg en gezonde voeding.

Helemaal nieuw is dat niet. Want dan heb je zo ongeveer de Global Goals die de Verenigde Naties in 2015 afspraken op een rijtje. Mooi!

Het zijn allemaal dingen die misschien nu ver van je af liggen. Want hoe raakt corona je direct? Zieke familieleden, lege scholen en geen sportclub of dansles. Les in handen wassen en in je elleboog niezen. De zorg dat je niet besmet wilt raken of anderen besmetten. Straks ziet de wereld er vast anders uit, maar nu zijn dit belangrijke dingen. Daar blijven we nog wel een tijdje over praten. Jij zit voorlopig nog thuis te computeren.

Fijn dat je af en toe naar buiten kunt. En goed dat je ook anderen kunt vragen: hulp nodig? Aan je moeder bijvoorbeeld. Weet ze al van ‘masker 19’? Dat is in het buitenland, maar waarschijnlijk komt er zo’n codewoord hier binnenkort ook wel.

Is dit een antwoord op je vraag Lotte? En ben je uitgepuzzeld?

Blijf gezond!

Tine

Vier ‘coronafoto’s’ gecombineerd

Gehecht aan de taalochtend

Leestijd: 5 minuten

“We zijn aan elkaar gehecht geraakt”, zegt een van de groepsdeelnemers van het taalclubje. Vijf mensen met een beperking die elke maandagochtend bij elkaar komen om taalpuzzels te doen en woorden te leren. Ze vinden het niet zo fijn als de groep van samenstelling verandert. Ze moeten daar in elk geval erg aan wennen. En ze zijn zeer gehecht aan de taalochtend op maandag. Moeilijk als dat weg zou vallen.

Ik voel zo’n soort hechting ook in de leesclub. Als lezers komen we al twee decennia regelmatig bij elkaar om te praten over de gelezen boeken. Maar eigenlijk is de bespreking van die boeken voor de meeste leesclubleden niet meer dan een excuus. Fijn om onderdeel te zijn van een groepje mensen die je interesse delen en waar je gewaardeerd wordt. Zo ben ik ook gehecht aan het wekelijkse koffieuurtje met de buurvrouw.

Bij hechting denk je misschien vooral aan de genegenheid van een kind voor zijn ouders. Die veiligheid en vertrouwdheid. Het gezin is een uitvalsbasis waarvandaan ze de wereld durven te verkennen, maar altijd weer op kunnen terugvallen.

Zoiets geldt ook voor ‘thuis’, een plek die je eenzelfde soort veiligheid en vertrouwdheid biedt. Normaal gesproken dan, want het kan helemaal verkeerd gaan. Ik las net een artikel over femicide, over mannen die hun vrouw zo’n beetje als bezit zien en haar uiteindelijk doden. Dat is nog maar het topje van de ijsberg van huiselijk geweld.

Hechting, heimwee, verlangen naar veiligheid. Rondom die gevoelens cirkelt deze blog. Geïnspireerd door het taalclubje van mensen met een beperking en de uitspraak die ik er optekende voor een interview voor Digitaalhuis Wageningen.

Casa de la Alegría

Terug naar hechting tussen kinderen en ouders. Daar zijn vele boeken over geschreven. Hoe belangrijk is hechting, een veilig gezin, een band met een liefhebbende vader en moeder voor een kind en wat betekent het als dat ontbreekt?

Ik denk aan ontsporende kinderen, criminaliteit, seksueel misbruik. Ik ben behalve bij het Digitaalhuis ook vrijwilliger bij La Casa de la Alegría, een project in Bolivia waarin kinderen die dat hebben meegemaakt weer op het spoor geholpen worden. Ze hebben moeite met hechting omdat ze in hun korte leven te vaak teleurgesteld zijn door ouders die drinken, slaan, hen verwaarlozen of nog erger dingen doen. Onveilige hechting waardoor ze zich vervolgens bovenmatig aan een vervangende verzorger gaan hechten, een docent misschien of juist heel onverschillig worden. Want, denken ze, ‘het heeft toch allemaal geen zin; ik ben al vaak genoeg teleurgesteld.’

‘Alle kinderen hebben een gehechtheidsrelatie met hun opvoeders, maar onveilig gehechte kinderen krijgen veel vaker te kampen met leer- of relatieproblemen, zijn lastig aanspreekbaar en ontwikkelen een laag gevoel voor eigenwaarde’, lees ik. Precies dat is wat we ook in Bolivia zien bij deze kinderen. Een verstoorde sociaal-emotionele ontwikkeling. Even tussendoor: je kunt amigo worden.

Bindingsangst

De Britse psychiater John Bowlby werd bekend door zijn theorieën over hechting tussen kinderen en hun opvoeders. Van belang volgens hem is de reactie van de moeder en voldoende ondersteuning en respect voor de autonomie van het kind. Ontbreekt dat, dan kunnen leerproblemen ontstaan, problemen met zelfwaardering en eigenwaarde en moeite met aangaan van relaties. Bindingsangst.

Bindingsangst is misschien een zijweggetje in dit artikel. Niet alleen de bindingsangst van de flirt die wegloopt zodra er over een huwelijk wordt gesproken, maar ook die kinderen die al te vaak in de steek zijn gelaten. Bindings- of verlatingsangst, want kun je anderen dan nog wel vertrouwen? Word je zodra je je hecht aan iemand niet opnieuw opzij gezet? Dan is het maar veiliger om de ander af te wijzen voordat die jou kan afwijzen.

Ik heb me afgevraagd of ik zelf last heb van bindingsangst, in relaties. Misschien wel, maar dan speelt er vast ook nog onzekerheid over gender mee. Op het moment dat ik een genderrol moet aannemen die me niet ligt, raak ik in een soort benauwdheid of voel ik een druk waar ik geen antwoord op heb. Ik verdedig me door te zeggen dat ik gehecht ben aan mijn vrijheid en onafhankelijkheid. Maar ik denk niet dat dat het is. Ik weet het eigenlijk wel zeker.  

Amor

Terug van de angst om te hechten naar veilige en onveilige hechting. Die kinderen in Bolivia waar we het over hadden, kunnen hun kinderen later vaak evenmin een veilige hechting bieden. Een vicieuze cirkel die niet eenvoudig doorbroken kan worden. In Nederland komen hechtingsproblemen ook voor, maar in het armere, machistische en minder-ontwikkelde Bolivia lijkt het veel ernstiger. La Casa de la Alegría doet in Cochabamba een flinke poging om er iets aan te doen en de vicieuze cirkel te doorbreken zodat kinderen meer zelfvertrouwen en eigenwaarde krijgen. En opdat ze dat weer doorgeven aan hun kinderen later.  

Bij filosoof Peter Venmans in een essayboek over Amor Mundi, liefde voor de wereld, lees ik dat je om een sterk en zelfbewust individu te worden, in een liefdevolle omgeving opgegroeid moet zijn en dat je in een groep moet leven waar mensen elkaar hartelijk en respectvol bejegenen. Venmans haalt graag Hannah Arendt aan, maar bespreekt ook de Amerikaanse schrijfster-denker Ayn Rand. Voor Rand stond het zelfbewuste individu op de top van de berg, maar dat was vooral iemand die genoeg aan zichzelf had. Liefde voor de wereld en liefde voor de ander waren voor haar verdacht.

Maar ik denk dat liefde voor de ander en een veilige hechting basisbehoeften zijn. En dat zoals Venmans schrijft om een liefdevolle omgeving en hartelijke groep vraagt. Ook al moet je de mensen soms loslaten en je aan de plek niet vastplakken. Kun je dan terwijl je loslaat misschien heimwee voelen naar die mensen, en naar die plek? Is dat goed?

Oké, zo komen we ten slotte bij heimwee, een gevoel in je lichaam dat verwant is aan hechting. Als kind voelde ik de pijn in mijn buik omdat ik naar huis wilde. Het verlangen naar de veiligheid van thuis, de liefde van je ouders, de warmte van hun aandacht. Heimwee heeft misschien vooral op een plek betrekking, maar je gevoel over die plek staat denk ik meestal niet los van de mensen daar.   

Heimwee, heb ik net geleerd van Annie van Gansewinkel, hoeft toch echt niet altijd naar huis te zijn, want je kunt ook naar elders verlangen. Naar zee, naar plekken die je rust geven, waar je je prettig voelt en thuis, naar plekken waar het goed is. Bij kinderen voor wie thuis niet altijd zo fijn is, kan ik me voorstellen dat juist ook een andere plek – een school en een lieve docent bijvoorbeeld – zo’n plek kan worden. Een plek waar je heimwee naar voelt.

Wanneer was ú het gelukkigst?

Leestijd: 4 minuten

Kun je jezelf kennen? Ik betwijfel het. Want wie ben ik? Ben ik mijn gedachten, mijn gevoelens en emoties, mijn verlangens, obsessies, angsten en liefdes, ben ik wat ik doe of ben ik wat ik denk? Misschien helpen de vragen die bekend staan als de Proust Questionnaire.  

Marcel Proust (1871-1922) heeft de vragen niet bedacht. Maar hij was wel een van de bekendste personen die de vragen serieus beantwoordde, wel drie keer in zijn leven. Hij geloofde blijkbaar dat met de antwoorden van zo’n zelfonderzoek je echt iets van jezelf kunt laten zien. De eerste keer dat Proust ervoor ging zitten, deed hij dat op verzoek van een vriendin, Antoinette Faure. Hij schreef zijn antwoorden in haar vriendenboek. Aan het eind van de negentiende eeuw – de tijd van de romantiek – waren dit soort vragenlijsten, lijsten die iets vertelden over voorkeuren en verlangens van vrienden populair.

Ik heb net het vijfde deel van Prousts A la recherche du temps perdu gelezen. Daaruit komt iemand naar voren die worstelt met zichzelf en die ook niet altijd meent wat hij zegt of doet wat hij wil doen. Het valt me soms niet mee, bladzijdenlang te volgen wat er tussen de verteller en zijn omgeving afspeelt. Wat hij voelt en wat zijn emoties met hem doen. Toch ga ik nog twee delen proberen mee te voelen.

De vragen.

  1. Wat is voor u volmaakt geluk? – Me erkend of geliefd te weten. Zorgenvrij te zijn.
  2. Wat is uw grootste angst? – Alleen te staan, niemand met wie ik mijn leven, mijn twijfels, mijn gedachten kan delen.
  3. Met welk historisch figuur vereenzelvigt u zich het meest? – Simone de Beauvoir. Ze was meer denker dan doener. Ze was misschien niet altijd consequent in idealen en het leven volgens die idealen, maar ze probeerde het wel. 
  4. Welke karaktertrek vindt u het meest irritant van uzelf? – Ik ben teveel met mezelf bezig.
  5. Welke karaktertrek vindt u het meest irritant bij anderen? – Als ze teveel met zichzelf bezig zijn, te overtuigd van het eigen gelijk. Arrogantie en betweterigheid vind ik moeilijk.
  6. Welke verleiding kunt u niet weerstaan? – Noten, ijs, wijn, chocolade.
  7. Wat is uw favoriete reis? – Een reis naar nieuwe plekken, nieuwe avonturen, nieuwe ontmoetingen.
  8. Met welk deel van uw uiterlijk bent u het minst tevreden? – Het mannelijk deel.
  9. Welk levend persoon veracht u? – Politici vaak, mensen die liegen om de gunst van de kiezer. Ik kan wel concreter worden, maar de politicus die ik vandaag nog veracht (Trump bijvoorbeeld), is morgen (hopelijk) verleden tijd.  
  10. Waarvan hebt u het meeste spijt? – Dat ik mensen niet altijd het respect, de aandacht en de waardering heb gegeven die ze verdienden.
  11. Wanneer en waar was u het gelukkigst? – Op reis, want daarin beleef ik momenten van liefde, zorgeloosheid, zelfvertrouwen en tevreden rust intenser. 
  12. Wat is uw huidige gemoedstoestand? – Twijfel.
  13. U mag een ding aan uzelf veranderen. Wat zou dat zijn? – Eén ding maar?
  14. Wat is uw grootste prestatie? – Die moet nog komen. Ik blijf dromen van de grootse prestatie. Maar voorlopig heb ik artikelen geschreven waar ik tevreden over ben en foto’s gemaakt waarvoor hetzelfde geldt.
  15. Wat is uw dierbaarste bezit? – De brieven van geliefden zijn onvervangbaar.
  16. Wat is voor u het dieptepunt van ellende? – Machteloos toe te zien hoe iets gruwelijk achteruit gaat of misloopt.
  17. Waar zou u willen wonen? – Middenin de natuur.
  18. Wat is uw meest typerende eigenschap? – Rust en gelijkmoedigheid.
  19. Mijn belangrijkste tekortkoming? – Ongeduld, domheid in relaties soms en toch ook te veel eigendunk en tegelijk, te veel bescheidenheid. Of misschien beter: beschetenheid. Dat zijn er al minstens drie, allemaal even belangrijk.
  20. Welke eigenschap waardeert u het meest in een man? – Dat is nogal binair gedacht, maar ik begrijp waar het vandaan komt. In een man: intelligentie, aandacht, twijfel en ook vrouwelijkheid.
  21. Welke eigenschap waardeert u het meest in een vrouw? – Zie de vorige vraag, en ook aandacht en intelligentie.
  22. Wie zijn uw favoriete auteurs? – Mijn favoriet is vaak degene die ik dan lees. Namen? Hannah Arendt, Virginia Woolf, Friedrich Nietzsche, Siri Hustvedt, Anna Woltz. Nee, Proust is bijzonder, maar staat (voorlopig) niet in dit rijtje.
  23. Wie zijn uw helden? – Dan denk ik aan de Jeanne d’Arcs van nu. Greta Thunberg, Malala, Emma Watson, Alexandra Ocasio-Cortez. Eerder had je Rosa Parks en nu zijn er de vele jonge vrouwen die in MeToo hun stem laten horen tegen misogynie en mannelijke zelfgenoegzaamheid.
  24. Eigenschap die ik waardeer bij mijn vrienden? – Hun aandacht en eerlijkheid.
  25. Mijn favoriete bezigheid? – Prousts antwoord is prachtig. Liefhebben, zei hij. Ook mooi: dansen, dan rusten. Of: bewonderen.
  26. Mijn favoriete kleur? – Ook hier is het antwoord van Proust (de kleur van de ogen van mijn geliefde) onovertrefbaar. Ik houd van rood, goud, maar kleuren zijn vaak mooi in combinatie en harmonie.
  27. Mijn favoriete bloem? – Ik weet te weinig van mooie bloemen om een goed antwoord te geven.
  28. Mijn favoriete literaire held(in)? – Alice, van Alice in Wonderland.
  29. Mijn favoriete componist? – Mompou, Ravel, Debussy. En elke componist die droefheid en sfeer in muziek kan vangen. Ik hoorde laatst een prachtig stuk van Hans Abrahamsen in een uitvoering van Barbara Hannigan.
  30. Mijn favoriete schilder? –  Ik denk vooral aan de impressionisten. 
  31. Mijn favoriete namen? – De namen van de mensen die ik liefheb.
  32. Een karaktertrek die ik zou willen hebben? – Geduld. Ik wil ook meer wijsheid, maar dat is niet altijd karakter.
  33. Een talent dat ik zou willen hebben? – Nog voldoende te wensen: in dans, in muziek en ook het schrijven van een goede roman.
  34. Wanneer zou je liegen? – Als ik zou zeggen dat ik me altijd goed en gelukkig voel.
  35. Wat zeg je te vaak? – “Dat komt morgen wel.”
  36. Hoe zou je willen sterven? – Omgeven door geliefden.
  37. Wat zie je als je in de spiegel kijkt? – Iemand die zich noch man noch vrouw voelt. Mijn sekse misschien niet, maar mijn gender is onbepaald.
  38. Voelde je je ooit ergens thuis? – Ik voel me thuis waar mijn vrienden zijn. Waar ik me gerust en gelukkig voel. Maar het voelt soms ook wel alsof ik thuis kom zodra ik bij vreemden over de drempel stap.
  39. Lijk je nog steeds op wie je vroeger was? – Ja! Nee!
  40. Hoe luidt uw adagium? – Val niet in slaap, maar blijf dromen.

Op reis naar mijn moeder

Leestijd: 2 minuten

“Hoe ben je nu hier gekomen?”, vroeg ze. Sinds ik mijn auto had verkocht, reisde ik met trein en bus. Reizen naar haar duurde wat langer, maar ik vond het plezieriger. In plaats van me te storen aan opdringerige weggebruikers, las ik een boek. Maar de afstand leek gegroeid. Een reis duurde gemakkelijk twee keer zo lang. Voor mijn moeder voelde het alsof ik verder weg was gaan wonen. Ze had me het liefst om de hoek.

Mijn moeder was mijn morele baken. Dat is ze nog steeds. Als ik me afvraag wat te doen, denk ik vaak aan haar. Wat zou ze ervan vinden? Als ik op een buitenlandse reis ben, wil ik haar vertellen over indrukwekkende plekken en leuke ontmoetingen. Toen ze nog leefde, las ze mijn reisverslagen als eerste, ze googelde me regelmatig, ze maakte zich zorgen om mijn uitglijders, ze volgde mijn leven. Ik volgde het hare veel minder.

Ze overleed zeven jaar geleden. De neiging om even te bellen, is gebleven. Wonderlijk! Regelmatig bedenk ik: dat moet ik haar toch even vertellen. Mijn gevoelens, twijfels, succesjes en mijn beschamende misstappen. Alles wat ze die zeven jaar gemist heeft. Ik kijk naar de telefoon. Voorheen belden we wekelijks even met elkaar. En zo eens in de maand stapte ik in trein en bus om haar even vast te houden en te kussen.

Mijn moeder is mijn voorbeeld. Haar rust en gelijkmoedigheid kalmeerden me. Ze oordeelde niet snel, en met terughoudendheid. Ze veroordeelde nauwelijks. In een tijd van snelle oordelen op basis van halve informatie, ga ik af op wat zij zou doen. Wat zou zij zeggen? Ze probeerde iedereen te begrijpen. Oké, ze ergerde zich aan onverschilligheid, luiheid en een onverzorgd uiterlijk. Dat was haar opvoeding en de waarden die ze mij probeerde mee te geven.

Ik weet nog veel van de reisjes naar haar. En ook van ons 52 jaar lang gedeelde leven. Ik herinner me hoe ik me voelde als ik naar haar toe ging. En ook hoe ik me voelde als ik weer in tegenovergestelde richting vertrok, geïnspireerd voor de weken die komen gingen. “Hoe ik hier gekomen ben?” Ik kijk naar haar zachte ogen die me op een of andere manier altijd zullen blijven volgen. “Als vanzelf mam. Over de paden van de liefde, de wegen van geluk, de wolken van verlangen.” Zo zou ik het nooit hebben gezegd, maar zo voelt het nu.