Tag archieven: religie

Over Heerschappij van Tom Holland

Leestijd: 4 minuten

In Heerschappij onderzoekt de Britse historicus Tom Holland hoe het christendom diepe invloed heeft gehad op de westerse beschaving. Ik heb het boek dit weekend uitgelezen. Een boeiende leeservaring waar ik iets meer over wil vertellen. Wat raakte me en wat staat er eigenlijk in het boek?

Die invloed van het christendom was niet alleen binnenskerks, maar drong ook door in onze moraal, politiek, recht, sociale structuren en mensbeeld. Vele van onze ‘universele waarden’, zoals menselijke waardigheid, mensenrechten, mededogen, vrijheid en gelijkheid, zijn geworteld in het christelijke wereldbeeld.

Dat raakt niet alleen ‘het westen’. Kijk bijvoorbeeld naar het hindoeïsme in India. Voor de Britten er kwamen bestond daar geen begrip voor ‘religie’ zoals wij dat kennen, een innerlijk geloofssysteem dat gescheiden is van het seculiere domein van politiek, recht en cultuur. Hindoes waren mensen die oostelijk van de Indus-rivier leefden. Ze deelden rituelen, tradities, tempels en godsbeelden.  

Ik was zo’n dertig jaar geleden in het land en reisde per bus naar of van Delhi. Ik weet nog dat ik in die bus in gesprek raakte met iemand die me vroeg wat ik geloofde. Want, veronderstelde die persoon, het kon toch niet zijn dat je niets geloofde. Je moest toch ideeën hebben over de oorsprong en de zin van alles. Ik zei dat ik christelijk was, maar het voelde of ik niet helemaal eerlijk was. Want, dacht ik, een geloof heb ik niet. Nu weet ik het niet meer zo, na lezing van dit boek.

Hoe dan ook, schrijft Holland, de Britten wilden India begrijpen met de categorieën die zij kenden. Wat geloven deze mensen, vroegen ze zich af. Hoe is hun geloof? Ze bedachten ook het woord hindoeïsme om hun ‘religie’ aan te duiden.

Holland wil aantonen dat de westerse, christelijk gevormde manier van denken zo dominant is geworden dat zelfs mensen buiten het christendom (zoals hindoes) zichzelf zijn gaan begrijpen via die lens. Zoiets is ook bij andere ‘geloofssystemen’ gebeurd.

Slavenmoraal

Nietzsche komt het toneel op in het derde deel van zijn boek, als het over ‘de moderniteit’ gaat, vanaf de 18e eeuw. Daarvoor gaat het over oudheid en middeleeuwen. De oudheid waarin christendom ontstond, was een tijd waarin slavernij vanzelfsprekend was, zwakte werd veracht en er weinig ruimte was voor medelijden met kwetsbaren. De boodschap van het christendom ging daar tegenin. Het ging over een God die gekruisigd werd – typerend voor slaven en een symbool van vernedering en zwakte. Maar die juist triomfeerde in die vernedering. Liefde voor je naasten en zorg voor armen werden morele idealen.

Met de opkomst van het christendom als dominante religie werden de christelijke waarden diep verweven met recht, politiek en cultuur. Zelfs waar de Kerk macht misbruikte of faalde in haar eigen idealen, bleven die waarden bepalend.

In het derde deel laat Holland zien dat ook humanisme, atheïsme, liberalisme, feminisme, en sociale rechtvaardigheid gerelateerd zijn aan christelijke noties van gelijkheid, individuele waarde en morele plicht om het lijden van anderen te verlichten. En dat allerlei culturele uitingen, zoals die van de Beatles (All you need is love, Imagine) of Tolkien (In de ban van de ring), op vergelijkbare waarden zijn gebaseerd. Ook Voltaire en zelfs Nietzsche, die de Kerk fel afwezen, dachten vanuit dezelfde morele basis. En ook bij Live Aid of Black Lives Matter is dat er volgens Holland.

Hij vertelt over Friedrich Nietzsche die zich keerde tegen de ‘slavenmoraal’ van het christendom: de verheffing van zwakte boven kracht en de triomf van het lijden. Nietzsche bewonderde juist de kracht van Grieken en Romeinen. Maar volgens Holland kon Nietzsche zich alleen zo tegen het christendom keren omdat hij er zelf diep door gevormd was. Zijn uitroep dat God dood is, was niet zozeer triomfantelijk als tragisch.

Ik weet niet of Holland Nietzsche helemaal recht doet. Nietzsche had duidelijk zijn twijfels over het geloof in God. Dat geloof deed er volgens hem niet meer zoveel toe in de moderne tijd. Bovendien stelt hij denk ik dat het christendom met haar slavenmoraal en alles een verloochening is van onze instincten, kracht en passie.

Het geloof is volgens Nietzsche een vlucht uit de werkelijkheid en een ontkenning van het leven. We moeten onszelf en onze waarden herscheppen.

Privésfeer

Wat me wel duidelijk is geworden uit het boek van Tom Holland is dat het christendom en haar waarden heel diep in onze samenleving zitten. En dat ik dat voorzover het mensen en minderheden bevrijdt, emancipeert of verheft, niet heel erg betreur. Dat zegt misschien iets over de manier waarop ik zelf christelijke waarden heb geïnternaliseerd.

Dat daar verschillen in kunnen zitten blijkt wel uit dat felle tegenstanders zich vaak verschillend op dezelfde christelijke waarden beroepen. Zo kun je vanuit christelijke waarden tegen abortus zijn of juist vanuit christelijke waarden vinden dat omwille van barmhartigheid en compassie met de situatie van vrouwen abortus toegestaan moet worden.

Boeiend om daarover na te denken. Wat is universeel, hoe denk ik eigenlijk en waar komt dat vandaan? Ben ik ergens misschien toch nog wel religieus?

Ook interessant is wat geloof nu wordt gezien en hoe het vroeger was, voordat er een scheiding tussen een religieus en een seculier domein was. En hoe persoonlijk geloof was of is. Vroeger hadden hooguit de vertegenwoordigers van God op aarde – priesters, monniken, pausen – een directe band met God. Zij begrepen hem en vertelden mensen wat de waarheid was en wat het betekende om te geloven.

Dat veranderde met de Verlichting en helemaal later, in de 20e eeuw. Geloof kwam meer in de privésfeer. Wat je geloofde, bepaalde je zelf. Bovendien kon iedereen een band met God hebben, een persoonlijke zingeving.

Relativeren

Misschien is dat in de islam, jodendom of elders anders. Islam is ook volgens Holland nog steeds een meer allesomvattend systeem waarin geloof, politiek, wetgeving, cultuur en ritueel met elkaar verweven zijn. Ongeveer zoals het jodendom in de oudheid of het hindoeïstische India vóór kolonisatie. Maar in veel islamitische staten, zoals Turkije bijvoorbeeld, is er steeds meer een seculier-religieuze scheiding. Waarschijnlijk onder invloed van de westerse wereld.

Dat geldt ook voor het jodendom dat aanvankelijk net zo een systeem was dat tradities, wetten, voedsel, huwelijk, taal en ook land omvatte. Voor orthodoxe joden is dat systeem misschien nog even sterk als ooit.

Is boeddhisme een religie, of confucianisme? Of zijn dat vooral ethische systemen zonder God? Of projecteren we opnieuw onze westerse blik op deze fenomenen? Bij Confucianisme gaat het niet om een persoonlijke god of om verlossing, maar om respect, hiërarchie, familie, plicht en sociale harmonie; deugd in het sociale leven.

De westerse opvatting van religie houdt tegenwoordig in dat geloof los van politiek en cultuur staat,  dat het vooral een innerlijk proces is, persoonlijk, en dat er een stichter en heilig boek moet zijn. Dat gaat lang niet altijd op. Holland’s boek heeft er misschien voor gezorgd dat ik dat soort dingen beter kan begrijpen en dat ik een anti-christelijke houding kan relativeren.