Tag archieven: Spanje

Camino portugues

Leestijd: 3 minuten

“Mijn broer had de tocht naar Santiago willen lopen”, zegt Nuria. “Maar het lukte hem niet meer.” Ze kijkt me strak aan. Er drijft even een donkere wolk over ons kennismakingsgesprek. “Ik loop voor hem”, zegt ze zacht.

Ze pakt de arm van Luis, haar vriend en knijpt erin. Hij kust haar en verdrijft de wolk. “Wat een prachtige etappe vandaag, niet?”

We zijn vandaag naar Pontevedra gelopen. En met tientallen lopers in de gemeentelijke herberg aangekomen. Dertig kilometers, die we vooral in de ochtend hebben gelopen. Want om de warmte voor te zijn, vertrekt iedereen zo vroeg mogelijk. Het eerste uur in het donker is makkelijker dan het laatste uur onder een onbarmhartige zon. De koperen ploert. Ik begrijp nu waar die uitdrukking vandaan komt.

Tussen Pontevedra en Santiago de Compostela liggen nog ongeveer zeventig kilometer. Zeventig kilometer waarop ik over mijn drijfveren kan nadenken. Waarom loop ik? Overleden of zieke familie? Nee, niet echt. Loop ik uit religieuze motieven naar Santiago? Nee, absoluut niet. Langs de weg naar Santiago staan honderden kruisen en prachtige kerkjes en kathedralen. Mooi, maar ze zeggen me niet meer dan dat er religieuze motieven bestonden. En ongetwijfeld nog bestaan. Wil ik dan misschien mezelf vinden, de wereld beter begrijpen of wil ik iets oplossen? Nee, mooi meegenomen, maar dat is niet wat ik tevoren bedacht heb.

“Het mooie van de weg is de weg zelf”, vertelde ik gisteren een wandelgenoot uit Duitsland. En terwijl ik het zei, ging ik het ook geloven. We zijn eerder door een industriepark gelopen en hebben een paar keer de drukke provinciale route gekruist. “Het gaat niet om het einddoel, maar om de beleving. De ochtenden, de mensen vanuit de hele wereld die je tegenkomt, het eenvoudige ritme van opstaan, lopen, eten, rusten en slapen, de ervaring van de kilometers die je achter je laat.”

Honderdzeventig kilometer heb ik nu achter me gelaten. Ik heb mensen ontmoet uit Australië, Martinique, Italië, Zuid-Korea, België, Peru en vanzelfsprekend uit Portugal en Spanje. Zij lopen immers ongeveer door hun achtertuin. Meestal gaat een gesprek niet dieper dan de zon, de blaren, de weg, de bedwantsen of de herberg.

Hoewel het me deze dagen moeilijk valt me op het boek te concentreren, haal ik misschien wel meer diepte uit het verhaal over de familie Cazalet. Elizabeth Jane Howard beschrijft daarin de relaties, de passies en de misstappen van de verschillende familieleden in de naoorlogse jaren. Prachtig! Meeslepend, normaal gesproken, maar tijdens deze intensieve wandeldagen is er voor de Cazalets vaak nauwelijks ruimte in mijn hoofd.

In de vroege ochtend, de dag erna, vul ik de waterfles onder de kraan en neem ik een paar koekjes. Ik sleur mijn rugzak, tien kilo op mijn rug, en doe hem meteen weer af. Zit alles – paspoort, stempelkaart, tandenborstel, telefoon, camera, zonnebrand – er wel in? “Ik geloof dat ik een beetje last krijg van dwangneuroses”, zeg ik tegen mijn bedgenoot – ik op het onderbed, zij erboven. Stapelbedgenoot, dus zo spannend is het niet. Take care, zegt ze en ze flipflopt naar de doucheruimte.

Buiten hangt een lichte nevel. Ik zie Luis en Nuria daarin oplossen. Hij voor haar, zij voor haar overleden broer. Buen camino, fluister ik. Niemand die het hoort.

Meer camino-foto’s staan hier.

Buen camino

Leestijd: 5 minuten

Er zijn honderden redenen te bedenken om de Camino de Santiago te lopen, tot Santiago de Compostela in het noordwesten van Spanje of een stukje ervan. Niet veel van de mede-peregrinos die ik tegenkwam in de week dat ik de Camino liep, verdenk ik van religieuze motieven, hooguit spirituele motieven. Het graf van apostel Jacobus bezoeken of dichter bij God zijn. Ik kan weinig met dat soort motieven. In de middeleeuwen was er nog een aflaat te halen in Santiago, een korting op het vagevuur. Later speelde volgens Herman Vuijsje het navoelen van het lijden van Jezus een rol. ‘De camino mocht niet over rozen lopen, maar moest over doornen gaan.’

Culturele motieven, noemt een Spaanse site. Dat is voor velen nu een belangrijke reden. Voor de meesten, denk ik. Of huilen en uitrazen, wat verdriet of tegenslag vooronderstelt. Jezelf terugvinden, pure eenzaamheid ervaren of juist vriendschap vinden. Liefde misschien, zoals die Oostenrijkse medepelgrim die vertelde hoe hij zijn lief was tegengekomen tijdens een eerdere tocht. De natuurbeleving, de uitdaging of de sport. De lokale wijnen langs de route ontdekken, een alternatief voor playa en pretparken bezoeken of nu eindelijk eens het land van Goya en Don Quijote leren kennen.

Het is heel simpel, haal een stempelkaart, vul je rugzak met wat voeding, water en kleding en begin te lopen. Vooropgezet dat je een beetje conditie hebt. Begin liefst vroeg in de ochtend, tegen zonsopgang. Of eerder als je een nachtlampje hebt. Volg de borden en pijlen en als je rond de middag in de buurt van een herberg komt, is dat wellicht een mooi moment om de tocht voor die dag te onderbreken.

Ik was in Pamplona waar ik een taalcursus deed. Weinig cursisten, maar dat trekt me juist wel. Een stad die ik vaag kende, waarvandaan ik vrienden kon bezoeken en waar ik me kon onderdompelen in het Spaanse leven. Dat zocht ik daar. Na afloop van de cursus had ik nog een weekje. En pas een dag of drie voordat ik me op de Camino begaf, bedacht ik dat het misschien wel een goed idee was me op de Camino te begeven. Misschien hielp het dat een Spaanse vriendin me enthousiast appte dat ze net die week de laatste vijf etappes naar Santiago had gelopen. Mijn simpele motto: lopen is leuk!

Behoorlijk onvoorbereid, ja. Maar goed, wat heb je nodig? Zo dacht ik. Behalve een paar loopschoenen, een tandenborstel en natuurlijk, vanzelfsprekend, onontbeerlijk, een boek. Waar ga je heen zonder boek? Ik nergens. Nooit.

In dit geval was dat helaas niet Homo Deus, het prachtige, meeslepende, overtuigende werk van de Israëlische historicus Yuval Noah Harari. Grappig dat ik een Schotse vrijwilligster die wacht hield bij een kerkje onderweg juist met dat boek zag. Grappig ook omdat Noah Harari religie als heel functioneel beschrijft: het christendom is bedacht om landbouw en consumptie van planten en dieren te legitimeren. Zijsprongetje. Dat boek had ik al voor de vakantie gelezen, ik las nu een dikke Spaanse roman van Paloma Sanchez-Garnica.

Terug naar de tocht. Pamplona ligt een 750 kilometer van Santiago de Compostela, maar juist de oversteek van de Pyreneeën trok me aan. Dus nog een stukje terug. Ik kocht een ‘credencial’, een stempelkaart die als bewijs geldt voor de herbergen dat je daadwerkelijk bezig bent met de Camino. Alleen op vertoon van die kaart kun je daar slapen. Ik nam de bus naar Saint Jean Pied-de-Port, net over de Spaanse grens en drie etappes vóór Pamplona. En ik liep er naar het toeristenbureau voor een eerste stempel.

Daar schoten de tranen me in de ogen. Mijn eerste stempel! Hoeveel zouden er volgen, wat zou ik tegenkomen, is dit het begin van iets, hoeveel honderdduizenden mensen zijn me voorgegaan, wat is dit? Ik vraag me af of de stempelaar van het toeristenbureau iets heeft gemerkt. Hij was wel heel vriendelijk en wenste me ongeveer als eerste ‘buen camino’.

Later die dag raakte ik opnieuw geëmotioneerd. Ik had de acht kilometer naar herberg Orisson gelopen en me daar ingeschreven. Tot het gezamenlijk avondeten had ik nog een paar uur en ik probeerde te lezen. Dat ging moeizaam. Blij dat om 7 uur ’s avonds het eten op tafel stond. Er zaten ruim dertig peregrinos aan twee lange tafels. Ik zat naast Victor en Estefania, twee Spaanse wandelaars. Er waren veel Italianen, een paar Amerikanen. Er was nog een Argentijn, een van de eersten die ik tegenkwam. Ik zag hem later, nauwelijks gestopt met lopen voor die dag, met een halve liter bier. ‘Dat is goed voor je spieren’, beweerde hij.

De Franse eigenaresse van de herberg vroeg even aandacht voor dat ze met het toetje kwam. ‘Willen jullie allemaal je naam en land noemen?’ Op dat moment zag ik mijn mede-peregrinos pas. Allemaal mensen zoals ik die soms al eerder de Camino hadden gelopen, maar meestal net gestart waren. Sommigen gingen heel zelfverzekerd staan, met trots en overtuiging, anderen waren juist super verlegen, misschien wel extra door de bravoure van anderen. En ik kreeg opnieuw de tranen in mijn ogen.

Het maakt me niet uit wat de motieven zijn. Of je nu op zoek bent naar inkeer en reflectie of niet, daar misschien toe gedwongen wordt, al lopend. Of ook al wil je alleen maar even lopen. Maakt mij niet uit. Maar ik vind het mooi wat Vuijsje – ook een pelgrim zonder God – daarover schreef: ‘Wie nu naar Compostela trekt, maakt zich los van waarden als effectiviteit en efficiëntie. Vaak weet hij zelfs niet wat hij wil en gaat hij op pad om daar achter te komen. Terwijl we in ons dagelijks leven steeds doelgerichter zijn geworden, is op de camino een tegengestelde ontwikkeling te zien.’

Ik denk aan het Italiaanse echtpaar, die ik net voor Pamplona waarschijnlijk voor de vijfde keer die dag, tegenkwam. “We leven tijdelijk in een aparte wereld, een wereld waarin je enige doel is lopen, stempelen, eten en slapen. Los van de wereld, afgekeerd van de wereld. Al die mensen die we tegenkomen, en die niet de Camino lopen, zijn buitenstaanders. Voor hen gaat het echte leven door. Wij zijn daar even weg.” Dat is mooi, vakantiedoel op zich. En dat je helemaal in het nu leeft. Dat gevoel had ik ook. Niet bezig met zoeken of aankomen, maar hooguit ervaren, beleven, lopen.

Het meest overtuigende was dat ik op de laatste ochtend, in Estella, ergens blij was dat ik niet verderging, maar ergens ook jaloers op de wandelaars die verder gingen. Ik zie jullie nog wel een keer!

Foto’s Camino
Meer foto’s van deze zomer in Spanje

‘Geen koude oorlog maar een hete vrede’

Leestijd: 5 minuten

Mijn favoriete krant in Spanje is El País. Het Land. Zo heten kranten: het volk, de stad of zelfs, de wereld. Niet zozeer omdat El Mundo, Die Welt en Le Monde wereldwijd gelezen willen worden, neem ik aan, maar omdat ze over de hele wereld schrijven. Dat doet El País ook, niet alleen over het land schrijven, maar over de hele wereld. De krant veranderde in 2007 de ondertitel van ‘Diario independiente de la mañana‘ (onafhankelijk ochtendblad) naar ‘El periódico global en español‘ (wereldkrant in het Spaans).

El País bestaat 4 mei veertig jaar. Het eerste nummer verscheen een maand of vijf na de dood van dictator Franco. Spanje was net begonnen aan een democratische transitie en singer-songwriter Aute zong over de nieuwe tijd, Al Alba (de dageraad). Ongeveer iedere Spanjaard kon dat meezingen. Het was een tijd van hoop.

pais1

De binnenlandse politiek was het belangrijkste thema en is dat nog steeds. Zelfs bij de terroristische aanslagen op forensentreinen in Madrid (op 11 maart was dat twaalf jaar geleden) ging het vooral over de politiek.

Nog geen regering

El País is het dikst op zondag. Ook deze zondag, 13 maart. Veel ruimte is er vandaag voor een eigen onderzoek van de krant. Sinds de verkiezingen op 20 december 2015 zit Spanje zonder regering. Bij die verkiezing werd weliswaar de conservatief-rechtse Partido Popular (PP) van premier Rajoy de grootste, maar zonder de meerderheid van daarvoor. Naast de socialistische PSOE, jarenlang ongeveer de enige oppositiepartij, zijn er twee nieuwe partijen gekomen waar rekening mee moet worden gehouden. Geen splinters, want ze hebben ieder een aanhang van 15 tot 20 procent van de kiezers. Dat zijn het neoliberale Ciudadanos (burgers), ongeveer tussen D66 en VVD, en de links-populistische Podemos (te vertalen als: yes, we can). Podemos is opgericht in januari 2014 vanuit de Spaanse versie van de Occupy-beweging uit 2011 (los indignados).

De voorman van die partij, Pablo Iglesias – bekend van zijn paardenstaart –, maakt zich niet populair met zijn opstelling in de onderhandelingen. Niet erg constructief, vinden veel Spanjaarden. Ze hebben behalve over zijn opstelling ook ongeveer allemaal wel een mening over de paardenstaart. Iglesias vindt het de schuld van Pedro Sanchez, leider van de PSOE, dat er geen links pact is gekomen. Een groot geschilpunt is echter hun visie op de onafhankelijkheid van Catalonië.

iglesias

In een populariteitspoll van de krant blijkt dat er kleine verschuivingen zouden zijn als er nu verkiezingen zouden zijn. Het verlies van Podemos zou naar Ciudadanos gaan. De meeste mensen zien en samenwerking van PSOE en Ciudadanos wel zitten, maar die twee partijen hebben geen meerderheid in het parlement. Dat geldt voor ongeveer elke combinatie van twee partijen. Als ze er voor begin mei niet uitkomen, schrijft Spanje nieuwe verkiezingen uit.

“Een nieuwe verkiezingsstrijd helpt niet”, schrijft El País in het hoofdredactioneel commentaar. “Dat veroorzaakt alleen maar verdere polarisatie.” De krant constateert wel dat ‘hoewel het lastig is voor de formatie van een regering’ kiezers niet terug willen naar een situatie met twee grote partijen, alleen PSOE en PP bijvoorbeeld.

Van de vier politieke leiders is Rajoy – el presidente en funciones (de man in functie totdat er een nieuwe regering is en een nieuwe premier) – het minst populair. De manier waarop hij de corruptieschandalen in zijn partij van zich af laat glijden, valt niet goed. Het verbaast me dat de PP niet verder is gezakt. Veel Spanjaarden denken waarschijnlijk: ‘och, wat is het alternatief? Het zijn toch allemaal corrupte zakkenvullers.’

Buitenland

Latijns-Amerika ligt in alle opzichten dichtbij Spanje, de gemeenschappelijke taal zal een grote rol spelen. Op de voorpagina staat een ankeiler voor een interview met de Colombiaanse premier, Juan Manuel Santos, over het vredesakkoord met terroristenorganisatie Farc dat 23 maart wordt getekend. “Er is geen perfect akkoord”, erkent hij, maar “dit is een acceptabele balans. Ik ben ervan overtuigd dat Farc vrede wil.” Het betekent het einde van vijftig jaar gewapend conflict.

Verder natuurlijk nieuws over de samenwerking van Turkije met de Europese Unie – opmerkelijk is dat de Spaanse politiek eensgezind het vluchtelingenthema buiten de partijpolitiek en formatiepogingen lijkt te houden. Plus een stuk over de verkiezingen op die zondag in Duitsland. Wat het resultaat ook wordt, schrijft de krant, het wordt een soort referendum over Merkels vluchtelingenbeleid. Ik heb grote bewondering voor haar moedige standpunt, maar een dag later blijkt dat veel Duitse kiezers daar hun twijfels over hebben.

Ian Bremmer, voorzitter en oprichter van de Eurasia Group die in New York onderzoek doet naar wereldpolitieke risicofactoren, schrijft dat we niet in een nieuwe koude oorlog zitten, zoals Dmitri Medvedev, premier in Rusland zou hebben gezegd, maar in ‘een hete vrede’. Dat – die hete vrede – is misschien wel het mooiste citaat in de krant van deze dag. “De situatie is nu totaal anders dan in 1962”, denkt hij. Bijvoorbeeld omdat de VS en Europa lang niet zo eendrachtig zijn en China niet geïnteresseerd is in een nauwe relatie tussen Peking en Moskou.

Wat remt hen?

Verder naar achteren lees ik een verhaal over de onzekere toekomst voor acteurs en actrices na het winnen van een Oscar. “Waar zijn Roberto Benigni, Halle Berry en Renée Zellweger gebleven?” Hun carrière verliep bergafwaarts nadat ze waren gelauwerd. En in dat deel van de krant staat ook een artikel over vijf schilderijen van Francis Bacon die uit een woonhuis in Madrid zijn gestolen, geschatte waarde: 30 miljoen euro. De Ierse schilder overleed in 1992 in Madrid. De roof was in juni 2015, maar er is nog steeds geen enkel spoor.

Halle Berry makes an emotional acceptance speech after receiving the Best Actress for her role in "monster's Ball," during the 74th Annual Academy Awards, Sunday March 24, 2002.

Deze blog wordt misschien wel lang, maar de krant is ook zo dik. Ik bedacht, als iemand me ervoor wil betalen, dan lees ik de krant wekelijks, of dagelijks als het moet, en haal ik eruit wat je zou kunnen interesseren. Ja, dit is een open sollicitatie in het wilde weg, why not? Belangstelling? Zoek dan contact, reageer, bel, mail, spreek me aan op straat. Mag in Spaans of Nederlands. In het Brabants eventueel.

Goed, nog één stuk wil ik noemen uit de krant zelf. Uit de economiebijlage. Want het artikel over het glazen plafond – ¿Qué frena a las mujeres? – heb ik uitgeknipt. Een antwoord wordt in het stuk wel geformuleerd op de vraag wat vrouwen tegenhoudt. Het zijn volgens El País enerzijds allerlei stereotypen en vooroordelen over vrouwen aan de top, en anderszijds de situatie dat de werkende vrouw naast dat werk drie keer zoveel tijd aan het huishouden besteedt dan de werkende man. Open deuren misschien, maar het moet af en toe gezegd en geschreven. Veel van de lezers van de krant zullen het artikel in waarschijnlijk het minstgelezen deel van de krant overigens niet eens zien.

Tsjernobyl

Die lezers van El País, dat zijn er dagelijks bijna twee miljoen. Elke dag krijgen ze met de krant supplementen over thema’s zoals mode, cultuur of reizen. Babelia zit op zaterdag in de krant. Dat zijn zeker twintig pagina’s over schrijvers, boeken, muziek en voorstellingen. En op zondag is er de kleurenbijlage, leesstof voor de hele verdere week en soms nog meer. Kleurenbijlage inderdaad, want de rest van de krant is helemaal zwart-wit en grijs.

Tsjernobyl staat op de voorkant van die bijlage, dat heb ik al gezien. Want het is in april dertig jaar geleden dat hier de kernreactor ontplofte. Drie jaar geleden was ik in Kiev (hier foto’s), in het museum over Tsjernobyl, en ik las later het boek van Nobelprijswinnares Svetlana Aleksevitsj met getuigenissen van mensen over de ramp. Beide, museum en boek, maakten veel indruk. Dat er iets onherstelbaars is gebeurd op honderd kilometer ten noordwesten van Kiev, is over 100.000 jaar nog te merken. Er zijn pas dertig jaar verstreken.